Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,401 - 3,410 15,388 resultaten gevonden
Pijpenkoter (m.)
Een pijpenkoter is een ijzeren staafje, botje (bv. hazensprong) of houten stokje waarmee tabak of teer uit de pijpenkop verwijderd kan worden. Vaak wordt het gecombineerd met een lepeltje (ca. 4 cm bij 2 cm) dat ook aangekoekte teer kan lospeuteren (zie ook pijpenrasp), en met een stampertje (1) (ca. 1 cm in doorsnede) om brandende tabak in de pijp aan te drukken. [MOT] (1) pijpenstopper genoemd.
Pijpenrasp (v.)
De pijpenrasp is een kleine (ca. 4-5 cm), cilindervormige (ca. 1 cm doorsnede) rasp met afgerond uiteinde, waarmee men aangekoekte tabak of teer in het pijpenkopje kan loswroeten wanneer dat niet lukt met de pijpenkoter. [MOT]
Schroevendraaier (m.)
Een schroevendraaier is een handwerktuig om schroeven aan en los te draaien. Het is in beginsel een plat metalen staaf(je) van 3-20 cm met dubbele stompe vouw of een kruis aan een uiteinde, waarvan de breedte en de dikte overeenkomen met deze van een schroefkop. Dat staafje steekt meestal in een recht houten of plastic hecht van 5-50 cm, soms in een kruk, uitzonderlijk krijgt het het uitzicht van een borstavegaar (1). Het kan ook in een booromslag (zie glossarium) bevestigd worden. Er bestaan allerlei vormen van staafjes en van hechten naargelang van het werk en de eisen van de vakman. Ook bestaan er gespecialiseerde schroevendraaiers voor allerlei machines waaronder naaimachines (bv. MOT V 2007.0491) of als toebehoren bij huisraad, elektronica, een toestel, meubel, speeltuig (bv. MOT 2001.0400), enz. Een schroevendraaier behoorde tot het vaste boordgereedschap van een auto. De schroevendraaier met ratel (bv. MOT V 2010.0221) maakt het mogelijk de schroef ergonomisch door te draaien zonder...
Schrijnwerkershamer (m.)
De schrijnwerkershamer is een hamer met stalen kop (ca. 100-600 gr), taps toelopende platte pen en licht bolronde baan om het houtoppervlak niet te beschadigen. De schrijnwerker, maar ook andere houtbewerkers, gebruikt deze hamer hoofdzakelijk om nagels in te drijven. Met de pen worden korte nagels in het hout geslagen tot ze voldoende houvast vinden om ze nadien met de baan van de hamer verder in te slaan. De Japanse schrijnwerker gebruikt een stalen hamer (1) met twee vlakke banen, die in verschillende vormen (cilindrisch, ovaal, achthoekig, enz.) en vijf verschillende formaten (2) bestaat. De kleinste modellen hebben één vlakke en één licht bolronde baan. In tegenstelling tot de Westerse schrijnwerkershamer wordt de Japanse tevens gebruikt om op de beitel te slaan (3). Te onderscheiden van de bankhamer die zwaarder is. [MOT] (1) Japans: hatsukaku gennou en ryoguchi maru hanmaa. (2) De kop van de extra grote modellen weegt tussen 940-1125gr; van de kleinste modellen tussen 100-150gr....
Schroefhaal (v.)
Bij het koken kan een pot of ketel met behulp van een schroefhaal boven het vuur in de schouw gehangen worden. Zij bestaat uit een dikke (ca. 3-4 cm), ijzeren stang (ca. 35-75 cm lang) met schroefdraad - die eindigt in een brede (ca. 4-5 cm) haak met omkrullende lip - en die doorheen een moer draait. De ketel wordt in de haak gehangen en door zijn hengsel te vatten en rond te draaien, bewegen de schroefhaal én de ketel naar boven of beneden. De moer is ofwel schijfvormig en boven op de arm van een draaiboom, d.i. op een spil draaiende houten kraan die boven het vuur kan bewegen - aangebracht, ofwel cilindervormig en in de draaiboomarm aangebracht. De moer kan ook het ondereinde van een hangende beugel vormen tussen welks armen de schroefhaal op en af kan draaien. De schroefhaal hoort dus steeds samen met de draaiboom en werd gebruikt om de ketel met het voeder voor de beesten aan te hangen. Meestal bevond de stal zich vlak naast de woonruimte en kon men op deze wijze de zware ketel makkelijk...
Schubbenschraper (m.)
Om vlug en makkelijk vissen te schubben, gebruikt men meestal een schubbenschraper, waarmee men van staart naar kop, dus tegen de schubben in, over de vis wrijft. Het metalen, steeds getande, blad van de schubbenschraper kan de vorm van een ring of driehoek, een haarborstel (1) of een trogschraper (2) hebben. Het (houten) handvat vormt een stompe hoek (ca. 5°) met het werkend deel of is er met een knik aan bevestigd. Vaak is de schubbenschraper een onderdeel van het vissersknipmes of de visserstang. Ook de scherpe, getande rand van een schelp kan dienen als een schubbenschraper. Zie ook zakmes. [MOT] (1) Bv. CAMPBELL FRANKLIN: 100 en CAMPBELL: 84. (2) Bv. ''Larousse ménager'': 965.
Schuimspaan (v.)
Houten, plastic, koperen of roestvrijstalen keukengereedschap met een cirkelvormig (ca. 10-16 cm doorsnede), lichtjes holrond geperforeerd blad aan een lange steel (ca. 25-40 cm) om schuim uit soep, bouillon of confituur te scheppen en om voedsel uit kokend water of hete olie te scheppen en het meteen uit te laten lekken. De steel is lang zodat men steeds op een veilige afstand van het kokende water of het hete vet blijft. De schep van de schuimspaan kan ook een fijnmazige zeef zijn met een metalen rand of voor de helft langs de bovenzijde afgesloten zijn, zodat het uitgelekte voedsel goed in de schep blijft liggen.De brouwer gebruikt een schuimspaan om de gist af te schuimen (1). Zie ook frituurschep. [MOT](1) QUICKE: 271.
Schroefkam (m.)
Handwerktuig om een draad te draaien. Men onderscheidt de uitwendige schroefkam om de draad op een schroef te draaien, en de inwendige schroefkam om de draad in een moer te draaien. De eerste gelijkt op een beitel waarvan het uiteinde getand zou zijn, de tweede heeft tanden op een zijde. De schroefkam wordt op het draaiende stuk geplaatst en regelmatig voortgeduwd zodat de schroef gesneden wordt. De uit- en inwendige schroefkam vormen natuurlijk telkens een paar: de ene past op de andere zodat er geen licht tussen beide te zien is. [MOT]
Schrooi (m.)
De schrooi is een zware (ca. 1 kg), brede (ca. 5 cm), ijzeren beitel met stompe vouw en korte pen (ca. 8-10 cm) die in het gat van het aambeeld gestoken wordt, om daarop stukken van dunne ijzeren staven af te hakken. De vorm van de beitel is in doorsnede meestal driehoekig, soms ook kegelvormig. De gloeiende staaf wordt dwars op de schrooi geplaatst en de smid slaat erop met de smeedhamer. Het werkstuk wordt steeds rondgedraaid om vervorming tegen te gaan. De laatste slag mag de snede niet beschadigen. Zie ook stokbeitel. [MOT]
Schuimschraper (m.)
Bij de geuzefabricage nestelen tijdens de afkoeling van het gekookt wort wilde gisten erin door contact met de buitenlucht. Nadien wordt het wort in houten vaten overgeheveld waar het een tot drie jaar verder doorgist (1). Met de schuimschraper, een volledig ijzeren schraper met lange steel (ca. 110 cm), wordt het overlopende schuim van de duigen geschraapt. De schuimschraper is niet te verwarren met het rakelijzer. Zie ook steelschraper. [MOT] (1) Het resultaat van de gisting is de lambiek.