Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,371 - 3,380 15,388 resultaten gevonden
Meetwieltje (wagenmaker) (o.)
Meettuig bestaande uit een schijf of wiel (ca. 20 cm) dat draait om een as bevestigd in een ijzeren of houten handvat. Schijf of wiel kan uit hout, ijzer of een combinatie van beide gemaakt zijn (1). Meestal is er radiaal een merkstreep aangebracht. Nadat de wagenmaker de velgen op de spaken heeft aangedreven (zie ook spakentrekker) keert het wiel terug naar de smid om beslagen te worden. Die vakman meet de omtrek van het wiel door het meetwieltje over het wiel te laten rollen en het zelfde aantal omwentelingen over te brengen op de ijzeren band. Dan kan hij deze op de gewenste lengte afhakken of -knippen. Het meetwieltje wordt ook sporadisch gebruikt door de molenbouwer wanneer hij de molensteen met ijzeren hoepels beslaat. Zie ook borduurafsnijder (roterend). [MOT] (1) NEDERLOF: 20.
Mattenklopper (m.)
Handwerktuig waarmee men tapijten uitklopt, die men daarvoor op een waslijn hangt (1). Hij bestaat uit een blad van gevlochten riet (ca. 20 cm bij 30 cm) en een rechte rieten steel (ca. 50 cm). Een ander model bestaat uit een houten steel (ca. 30 cm) waaraan een rubberen lus (ca. 25 cm) is bevestigd en nog een andere is gemaakt van geplooid bamboe, dat door middel van ijzerdraad is samengebonden. Het werktuig kan ook uit gedraaide en getorste ijzerdraad bestaan. Zie ook kleerklopper. [MOT] (1) Er bestaan ook "kussenkloppers" van paardenhaar (DU CAJU: 240).
Messenplank (v.)
De messenplank is een lange plank (ca. 60-80 cm) bedekt met polijstleder en met een bakje aan één uiteinde waar een schuursteen in gelegd wordt. Door de schuursteen over de plank te wrijven, ontstaat er steengruis; wanneer men een keuken- of tafelmes van niet roestvrij staal met een krachtige beweging over de met gruis bedekte plank beweegt, wordt het blank geschuurd. "Dat schuren is vermoeiend. Daarom stellen de meiden zich vaak tevreden met een vod en fijne as." (1). Mandenmakers zouden ook scherp zand gebruiken en rechtstreeks op de houten plank hun werktuigen wetten (2). Zie ook messenschuurder. [MOT] (1) Manuel d'économie domestique et d'hygiène à l'usage des écoles moyennes de filles: 28. (2) WEIJS F., Een ambacht met riet, 1990: s.v. mandenmaker.
Mayonaiseroerder (m.)
Met een mayonaiseroerder kan men mayonaise, slagroom, eiwit, enz. roeren. Het bestaat uit een glazen bokaal of plastic (maat)beker met een plastic deksel. Doorheen het deksel kan een as - met aan het uiteinde een plaatje met vier gaffelvormige ijzers - gestoken worden, die met een draaizwengel vastgezet en in beweging gebracht wordt. Aan de rand van het deksel bevindt er zich een trechter voor de olie. Bij sommige modellen kan met behulp van een druppelteller - een staafje met twee gleufjes aan het benedenuiteinde en een kegelvormig kopje - de hoeveelheid olie die in de bokaal terechtkomt, geregeld worden. Andere modellen hebben een bijbehorende dooierscheider. Er bestaan ook mayonaiseroerders die als citruspers kunnen gebruikt worden. Daarvoor draait men het deksel los en verwijdert men de zwengel en de as. De druppelteller wordt in de kop van het deksel - die de vorm heeft van een afgeknotte kegel - bevestigd; zo verschijnt er een perskegel waarop een halve citrusvrucht kan uitgeperst...
Malieroller (m.)
De malieroller is een handwerktuig van de schoenmaker om de nestel op het uiteinde van de veter te klemmen, net als de malietang. Die nestel was oorspronkelijk een rechthoekig stukje ijzer, dat afgerond moest worden. De malieroller bestaat uit een gietijzeren voet, die de schoenmaker kan vastzetten op zijn werktafel. Aan weerszijden is een gleuf voorzien voor de veter. Met een rechtopstaande houten steel, die functioneert als hendel, beweegt hij vlot een ijzeren plaatje heen en weer over de gleuf tegen een lage opstaande rand. Het onderliggende stukje ijzer wordt rond de veter geplooid. De werkende delen links en rechts van het plaatje dienen voor verschillende diameters van nestels. [MOT]
Overzijschaaf (v.)
De overzijschaaf dient, zoals de overzijboorschaaf, tot het verbreden van een (klooster)sponning. Het is een smalle schaaf met meestal een wigvormige doorsnede, waarvan de bijna vertikaal staande beitel niet onderaan maar slechts op de zijde scherp is. Om de richting van de vezels te kunnen volgen, heeft de vakman een overzijschaaf met de snede links van het blok en een met de snede rechts. De Japanse overzijschaaf (1) dient om de zijkanten van de smalle groeven, geschaafd met de Japanse enbreveerschaaf (2), af te werken, alsook om de hoeken van zwaluwstaartverbindingen uit te schaven. Door aanpassing van de beitel, die uitloopt in een scherpe punt en tevens versmalt naar de snede toe, kan je schaafkrullen van verschillende dikte bekomen. Het punt van de beitel komt gelijk of steekt een beetje uit het houten blok om een mooie afgewerkte hoek te verkrijgen. De Japanse schrijnwerker gebruikt een ander model overzijschaaf (3) als hij de zijkanten van brede groeven wil afwerken. De zool van...
Perspotpers (hand) (v.)
Kwekers die werken met planten die een lang seizoen nodig hebben om vrucht te dragen, zoals meloenplanten, planten het zaad altijd direct in een tot kluitje samengeperst blokje teelaarde, perspotje (2) genoemd. Dit wordt later met de zaailing in de grond gezet. Perspotjes worden ook gebruikt voor het vervroegen van verschillende gewassen, zoals kropsla, andijvie, bloemkool, tomaten e.d. De perspotpers (1) is een holle, aan twee zijden open, ijzeren kubus of cilinder (ca. 2-10 cm) (3) op een T-vormige steel om perspotjes te maken. Men drukt de kubus in de grond, trekt hem er dan met een kluitje uit, dat d.m.v. een hendel uit die kubus geduwd wordt; bij deze laatste handeling drukt men tevens een plantgaatje in de aarde. [MOT] (1) Naast de perspotpers bestaan er ook perspottoestellen op een tafel en elektrisch aangedreven perspotmachines (VAN LEUVEN: 57). (2) V.A.W.P.: 3.220. (3) De perspotpers kan ook voorzien zijn van verschillende compartimenten om meerdere perspotten tegelijk te maken...
Pensleutel (m.)
Met de pensleutel worden verzonken ringmoeren, voorzien van een uitsparing in het bovenvlak, aan- of losgedraaid (bv. van een slijpschijf op een haakse slijper). Afhankelijk van de ringmoer eindigt het werkend deel met pennen of nokken. Die laatste zijn meestal haaks omgebogen uiteinden. De fietsenmaker gebruikt een pensleutel om bv. de trapasmoer te verwijderen. Deze kan gecombineeerd zijn met een ringsleutel of een conussleutel, of in de vorm van een pincet bestaan. zie ook haaksleutel, fietssleutel (ringsleutel). [MOT]
Pennenmes (o.)
Het pennenmes diende oorspronkelijk om de punt van een ganzenveer te snijden en inktvlekken uit perkament of papier weg te krabben, zoals een radeermesje. Het heeft een smal, scherp blad met een lengte tussen 2,5 cm en 4,5 cm. Het pennenmes is nu meestal een knipmes, uitzonderlijk met vervangbaar blad, dat voor allerlei doeleinden, onder meer als nagelmesje, gebruikt wordt. Een licht (ca. 10 gr) model, van de Christy Company, bevat een blad dat in vier posities in het hecht kan geschoven worden zodat men de lengte van het blad kan bepalen. Op vele zakmessen is er naast het groot blad ook een klein scherp mesje dat als pennenmes wordt gebruikt. Niet verwarren met het operatiemes. [MOT]
Pannenstrijker (m.)
De pannenstrijker is een troffel met een langwerpig (ca. 16-20 cm), plat en smal (ca. 2,5-4 cm) blad dat afgerond of puntig is en met een omgebogen steel aan een handvat bevestigd is. Het wordt door de metselaar of pannendekker gebruikt om pannendaken aan te strijken, d.i. er specie tussen aan te brengen. De stukadoor gebruikt de pannenstrijker op plaatsen waar men moeilijk met andere gereedschap kan komen, achter verwarmingsbuizen e.d.. Te onderscheiden van de tongtroffel en niet verwarren met het ontzegelmes van de imker. [MOT]