Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,351 - 3,360 15,388 resultaten gevonden
Werfknipmes (o.)
Het werfknipmes is een zakmes voorzien van hulpmiddelen om op een bouwwerf te werken. Men herkent het aan de klinksleutel, al dan niet in combinatie met een vierkante of stervormige holte, waarmee men een deur kan openen zonder kruk op het slot. Wanneer bij werkzaamheden tijdelijk een vierkante staaf in het gat voor de deurklink steekt, klemt men de holte rond deze staaf om de deur te openen. [MOT]
Waterpomptang (v.)
Met een waterpomptang draait men koppelingen aan of los. De bek is recht of holrond en binnenin getand om een betere grip te hebben. In één van de armen is een getande gleuf waarin de draaispil kan bewegen. Men kan zo de opening van de bek verstellen zonder een schroef los te maken. Afhankelijk van het model heeft men een zestal standen met telkens een andere breedte. De loodgieter gebruikt ook gelijkaardige tangen als de pijptang, de fitterstang of de pijp- en fitterstang. [MOT]
Vuurschop (stoker) (v.)
IJzeren schopje (lengte 100-120 cm; breedte 15-20 cm) met vlak blad en ijzeren steel, waarmee men de kolen in de verwarmingsketel samenbrengt. Vaak eindigt de steel in een ring. De vuurschop van de stoker maakt meestal deel uit van een stel, samen met een pook, een rakelijzer en een sinteltang. Zie ook vuurschopje (smid). [MOT]
Wastang (v.)
Met een wastang kon men veilig hete was uit de wasketel nemen.  Ze was meestal van (beuken)hout omdat dit geen vlekken maakt, licht en goedkoop is. De metalen onderdelen zoals draaispil of veer waren vaak van koper, omdat de tang zeker niet mocht roesten. Er bestaan echter ook wastangen van ijzer en rubber of van plastic. [MOT]
Wiedvorkje (o.)
Het wiedvorkje is een gesmeed - nu ook van gestanst plaatijzer - vorkje met twee tot vijf tanden (ca. 3-8 cm lang; ca 0,5-3 cm tussen de tanden) en een kort hecht - uit hout, aluminium of kunststof - waarmee de tuinier en de bloemenkweker losse grond rond een plant omwoelen en onkruid verwijderen. Te onderscheiden van de penwortelsteker en het spitgreepje. Zie ook plantschopje, wiedhaakje en klauw met korte steel. [MOT]
Watersleutel (m.)
Heel grote (ca. 1 m) geheel metalen dopsleutel met vast T-vormig uiteinde waarmee het werktuig gedraaid wordt. Een arm van de T is wigvormig gesmeed. Er bestaat ook een model met een gaffelvormig werkend deel. (zie foto van BRoys) De watersleutel dient om de hoofdkraan van een huis, die zich in de grond bevindt, open of toe te draaien. Met het wigvormig uiteinde verwijdert de waterfitter het gietijzeren deksel boven de kraan. Zie ook dopsleutel voor spoorschroeven. [MOT]
Wasroerder (m.)
Een wasroerder is een stok of spatelvormig houten handwerktuig (ca. 65-90 cm lang) waarmee men het wasgoed in de ketel roerde. Het blad is langwerpig (ca. 20-30 cm lang; ca. 6-11 cm breed) en de lengte bedraagt ongeveer 1/3 van de lengte van de steel. [MOT]
Vleugelspade (v.)
Nadat het heiveld werd gemaaid met de plaggenzeis of de getande sikkel en de zoden verwijderd met de zodenlichter, gebruikt de turfsteker de vleugelspade om turven te steken (1), die na droging gebruikt worden als brandstof of mest. Het is een spade met ijzeren blad (ca. 15 x 20 cm), met één of twee opstaande randen, dat licht gebogen staat (ca. 10-25°) ten opzichte van een knop- of T-steel (75-120 cm). De snede van het blad kan recht of puntig zijn (2) en wordt, zoals de steekspade, verticaal (3) (ca. 20-25 cm) in de grond gestoken. Het resultaat is een kluit in de vorm van een parallellepipedum (ca. 20 x 15 x 10 cm). De opstaande randen dienen, naast het doorsnijden van de turf, om de kluit bijeen te houden. [MOT] (1) Volgens GOOSSENAERTS: s.v. vapeur zou "toen het turfsteken gedaan raakte, de vleugelspade worden omgebogen, om in de plaats van aardappelkuiltjes te moeten steken, er te kunnen hakken - wat makkelijker is". Volgens VERBEECK: 25 wordt het werktuig om aardappelen te poten...
Wetsteen (m.)
Langwerpige steen (ca. 20-30 cm bij 2-4 cm) om werktuigen te slijpen, hoofdzakeliijk de zeis, de zicht, de sikkel en allerhande messen. Het gereedschap voor houtbewerking wordt doorgaans op de slijpsteen en de oliesteen geslepen maar de houthakkers, de timmerlieden, de dekkers enz. hebben vaak een wetsteen in hun gereedschapszak om, zo nodig, hun bijl te slijpen. De werktuigen die zeer scherp moeten zijn, worden niet met een wetsteen maar met een stuk zacht hout (zie wethout) of leder (zie wetleer) geslepen. Zowel natuur- als kunststeen worden gebruikt en de vorm kan sterk variëren: de doorsnede kan rechthoekig zijn, rechthoekig met afgeronde hoeken, ovaal of rond; in de lengte kan het werktuig rechthoekig zijn of in twee punten eindigen. Door het veelvuldig gebruik hebben sommige stenen grillige vormen. Een gebroken steen wordt vaak in houten handvat gestoken om hem langer te maken. De maaier draagt zijn wetsteen in een slijpbus van hout, hoorn, plaatijzer of leder, die hij aan zijn...
Wiedhaak (griend) (m.)
Indien in de grienden, tussen de stoven van de hakgrienden (zie rijshaak), het onkruid, zoals distels, braamstruiken en lang opgeschoten gras, niet meer met de schoffel kan worden gewied, dan wordt het met de wiedhaak afgesneden (1). Het kan ook met de zeis worden gemaaid. Het onderhoud gebeurt tweemaal per jaar in de zomermaanden, met uitzondering van het eerste en tweede levensjaar na het hakken of snijden van de loten, waarbij het meerdere keren nodig kan zijn. De wiedhaak bestaat uit een sikkelvormig blad (grootste breedte is ca. 6 cm) waarvan het uiteinde om een korte steel (ca. 30-35 cm) is geplooid en daaraan wordt vastgespijkerd. Een haakje verbindt het blad en de binnenzijde van de steel en voorkomt het achteroverbuigen van dat blad. Er bestaan modellen voor linkshandigen en voor rechtshandigen. Een minder courant model met angel bestaat ook. [MOT] (1) In de snijgrienden gebeurt het wieden met een sikkel (HESSELING: 54).VAN BREEN: 51 meldt "een gewone sikkel, waarmee men riet...