Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,231 - 3,240 15,388 resultaten gevonden
Strijker (pannenbakker) (m.)
Cilindrisch stuk beukenhout waarmee door middel van een schuivende zigzag-beweging de pannenbakker het teveel aan klei van het pannenraam verwijdert. Daardoor wordt tegelijkertijd de klei gladgestreken. Daar de strijker fel onderhevig is aan slijtage moet hij regelmatig op de draaibank worden bijgewerkt. [EMABB]
Strijkklopper (m.)
De strijkklopper is een spaanvormig plankje (ca. 30-35 cm lang; ca. 10 cm breed) - te onderscheiden van de wasklopper - waarmee de kleermaker op het persgoed sloeg om de vouw te verstevigen en een strijkeffect te bekomen. Eventueel is er een lapje stof omheen gewikkeld. [MOT]
Strekhout (o.)
Wigvormig houten handwerktuig (ca. 10-12 cm lang; ca. 7-10 cm breed) met een bot metalen of hoornen blad, soms met afgeronde hoeken, bevestigd in het smal toelopend uiteinde. De bontwerker gebruikt het strekhout om naden plat te strijken (zie ook robber), het soepel wrijven van gespijkerd materiaal en het oprekken van ingevochte vellen. Het wordt met de rechterhand gehanteerd terwijl men met de linkerhand het vel vasthoudt. [MOT]
Verstekschaar (v.)
Een verstekschaar is een metalen schaar van 20-25 cm lang waarmee men houten plinten, profielen en sierlijsten kan afknippen in verstek (1). Dwars op de bladen is een metalen plaat gemonteerd, die dienst doet als aambeeld. De delen aan weerszijden van de bladen zijn symmetrisch en soms voorzien van een graadboog om de gewenste hoek te bepalen. De elektricien hanteert deze schaar om lijsten te knippen, die bedrading langs wanden bedekken. Tegenwoordig bestaan er allerlei modellen, waarbij de bladen zijn aangepast aan de vorm van het werkstuk en naargelang men metalen, kunststof of lederen elementen wil knippen. De armen kunnen met kunststof bekleed zijn. Een lang en zwaar model wordt op een vast onderstel bevestigd. Net als bij een snoeischaar, is een metalen haak of een lederen ring op het uiteinde van een arm bevestigd, om het werktuig toe te houden wanneer het niet gebruikt wordt. Op recente modellen zijn die soms vervangen door een pal naast de draaispil. Tijdens het werk springt de...
Verstekzaag (v.)
De verstekzaag is een zaag met tegenliggend blad (zie glossarium) om een plank of lijst in het verstekblok (zie verstekschaaf) door te zagen. Ze bestaat uit een houten blok (ca. 30-50/7-8/4,56-5,5 cm) waarvan de lange zijden uitgehold zijn om een beter houvast te bieden. Onderaan, nagenoeg in het midden van de breedte, is het zaagblad (ca. 9 cm breed) op het blok geschroefd (1). Om het verstekblok niet te beschadigen, zijn de tanden naar boven, naar het handvat gezet (zie glossarium). Deze zaag wordt met beide handen gevat. Soms vormen bestekblok en verstekzaag één geheel. Met dit, meestal uit metaal vervaardigd toestel kan men de graden van de hoek instellen. [MOT] (1) Blijkens de afbeelding in VAN DER HOEVEN: 29 zijn er verstekzagen met een rij tanden aan weerszijden.
Vijlborstel (m.)
Stalen borstel van kort (ca. 1 cm) geknikte metalen draadjes die door een dik (ca. 0,4 cm) stuk stof steken. Laatstgenoemde wordt gelijmd op een dun plankje (lengte ca. 10-15,5 cm; breedte ca. 2,5-5,5 cm) met handvat of een houten blokje. Men gebruikt een vijlborstel om houten of metalen vijlsel uit de vijlhouw te verwijderen. Er wordt in de richting van de kap geborsteld. [MOT]
Verstelblok (o.)
Het verstelblok is een gedraaid stuk hout met twee halve bollen aan beide uiteindes, waarin een klein rond stukje metaal is bevestigd met een gat om het potje met de soldeerdop in te plaatsen. De steel in het midden dient als handvat. De versteller, die de diamant telkens draait en klaarmaakt voor de diamantslijper, plaatst er de verwarmde soldeerdoppen in om er de diamant in een geschikte positie in te klemmen (1). Deze kan vervolgens aan de slijptang bevestigd worden. [MOT] (1) Vroeger gebruikte de versteller looddoppen en zelfs asbest voor het verstellen van de steen in de potjes maar dit hield gezondheidsrisico's in. Het gebruik van mechanische doppen heeft het verstelblok overbodig gemaakt. (VLEESDRAGER: 220-223, ASSCHER: 68)
Vetpers (m.)
Een vetpers bestaat uit een veelal gietijzeren cilindrisch recipiënt, met inplaatsbare zeef van ca. 25 cm doorsnede, met langszij aan de onderzijde een tuit. Aan de bovenzijde draait een zware schroef die een schijf naar beneden drukt. Met de vetpers wordt het laatste vet uit gekookt runds- en varkensvet geperst. Na het koken blijven vezelachtige bestanddelen, kaantjes genaamd, in een vergiet achter. Het laatste vet dat er ingebleven is, wordt er door middel van de vetpers uitgeperst. Soms zijn er bijbehorende roostertjes die in het recipiënt tussen verschillende lagen kaantjes geplaatst kunnen worden, opdat het persen nog efficiënter kan gebeuren. Zie ook spatel voor smout, vleespers. [MOT]
Verlostang (v.)
Om een kind bij een bevalling te halen, werd soms een verlostang gebruikt. Kenmerkend zijn het roestvrij staal, de brede kaken en de korte armen. Men mocht immers geen grote kracht uitoefenen op het hoofdje. De armen van vele verlostangen waren verbonden zonder draaispil, zodat men ze makkelijk uit elkaar kon nemen. De geneesheer kon dan zonder gevaar één gedeelte van de tang links, het ander gedeelte rechts van het hoofd van het kind duwen. [MOT]
Verstekschaaf (v.)
De verstekschaaf dient om kopshout te schaven in het verstekblok, d.i. een toestel om planken en lijsten in verstek (45°) te zagen en te schaven. Het is een houten of metalen (1) schaaf van ca. 30-35 cm, zonder keerbeitel, waarvan de beitel zeer schuin staat (40°; en minder) (2). De zool is soms met een metalen plaat beslagen (3). [MOT] (1) GREBER: 225. (2) Volgens ROUBO: 3.809 is de vouw naar boven gericht. Dezelfde schrijver geeft een afbeelding van een verstekschaaf met twee gaten. (3) Volgens MERTENS: 1. 18 is de zool soms enigszins uitgehold.