Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,211 - 3,220 15,388 resultaten gevonden
Spatbordponstang (v.)
De fietsenmaker gebruikt een spatbordponstang om gaten te ponsen in een spatbord. Het is een speciale metaalponstang waarbij één van de kaken rond en uitgehold is zodat er plaats is voor de kromming van het spatbord. Zo is het mogelijk om gaatjes te ponsen op enige afstand van de rand zonder het spatbord te moeten draaien. Een bek is voorzien van een verwisselbare hippel of stalen cilindervormige pen (diam. ca. 4-6 mm), de andere van een holle cilinder met overeenstemmende diameter. De hippel is aan de onderkant schuin afgesneden zodat hij op één punt begint te snijden. De tang zelf kan voorzien zijn van een spil of van een dubbele hefboom. Op sommige modellen zorgt een veer voor het automatisch opengaan van de tang; een ring die rond de tweede arm glijdt, houdt de tang dicht. [MOT]
Speculaasvorm (m.)
Houten plank waar één of meerdere figuren - zoals een drinkebroer, nar, Sint-Nicolaas, enz. - zijn uitgesneden. De afmetingen variëren van 10 tot 75 cm. Eerst wordt de speculaasvorm met rijstebloem bestrooid of met olie bestreken om nadien het deeg, van respectievelijk de speculaas of de taai-taai (1), stevig in de vorm te drukken, af te snijden en uit te kloppen om het te kunnen bakken in de oven. [MOT] (1) taai-taai: soort van bruine, zeer taaie koek van roggemeel en stroop, gebakken in de vorm van speculaas, en vaak aan de bovenkant geglansd. (V.D.).
Spijkertang (bontwerker) (v.)
Tang (ca. 20-30 cm lang) met lange (ca. 8-10 cm), platte, dwars gegroefde kaken, waarvan één aan de buitenzijde gearceerd is. Meestal is één arm recht en de andere gebogen. De bontwerker gebruikt de tang om het bont glad te trekken en vast te spijkeren, om het te laten drogen. Zij wordt in de rechterhand gehouden terwijl het bont met de linkerhand aangetrokken wordt; vervolgens wordt het aan de rand vastgepakt met de tang en wordt er een spijker op geplaatst, die in het bord geslagen wordt door er met de gearceerde onderkant van de kaak een zachte tik op te geven. Zie ook spantang en singeltang. [MOT]
Spinhekel (m.)
Met de spinhekel worden de vezels van o.a. vlas een laatste keer gekamd juist voor ze gesponnen worden. De spinhekel bevat honderden tot duizenden dicht bijeen staande fijne ijzeren of koperen pinnen (ca. 4-9 cm) op een rond, vierkant of rechthoekig blok. Dat blok of kussen - mogelijk bekleed met een ijzeren (soms koperen) plaat - is gemonteerd op een horizontale plank die men op haar beurt in een hekelstoel kan bevestigen (Bv. PESCH: 190). Hiervoor is de plank, die soms smaller is daar waar het blok staat, op haar uiteinde voorzien van een gleuf of een rechthoekig of rond gat. Men kan de plank ook verticaal tussen de benen plaatsen. Zie ook de zuiverhekel. [MOT]
Spiraalsnijder (m.)
Met een spiraalsnijder kan men groenten of fruit in spiraalvorm snijden. Het is een plastic of metalen handwerktuig met een schroefvormige boor, haaks aan het uiteinde van een snijdend gedeelte dat eindigt in een ring. De boor duwt men lichtjes in de groente of het stuk fruit, de wijsvinger wordt in de ring gehaakt en vervolgens draait men het werktuig rond. Het snijdend gedeelte zal nu het fruit of de groente in een spiraal uitsnijden. [MOT]
Spitsbeitel (m.)
De spitsbeitel is een V-vormige platte draaiersbeitel met één vouw om een groef uit te draaien. [MOT]
Stokdoorslag (m.)
Handwerktuig dat bestaat uit een stalen hamerkop met een ronde (diam. ca. 0,5-2,5 cm), ovale, vierkante of rechthoekige doorsnede waarvan één uiteinde taps toeloopt in een vlakke punt en het andere uiteinde een vlakke baan heeft. De hamerkop wordt op een houten steel (ca. 20-40 cm) gestoken. De smid gebruikt de stokdoorslag om in een gloeiend stuk ijzer gaten te slaan van de gewenste vorm (rond - vierkant - rechthoekig) en diameter door met de smeed- of voorhamer op de baan van het werkend deel te slaan tot het halfweg door het metaal is gedreven. Het werkstuk, ondersteund door een onderlegplaat of boven het gat van het aambeeld geplaatst, wordt omgekeerd om met de stokdoorslag het gat in het werkstuk volledig door te drijven. Doordat de stokdoorslag taps toeloopt, wordt nadat het gat gemaakt is, het metaal verder opzij geduwd. Sommige modellen gelijken op de dolhamer. Zie ook stokpuntslag (hoefsmid) en doorslag (smid). [MOT]
Stopmes (o.)
Het stopmes dient om stopverf aan te brengen in glassponningen. Er bestaan verschillende vormen die streekgebonden zouden zijn. Het blad kan puntig of stomp, stijf of veerkrachtig, recht of gebogen zijn. De huisschilder gebruikt het stopmes, nadat het houtwerk in de grondverf werd gezet en "afgepuimd", om spijker- en schroefgaten met stopverf te stoppen. Een eerder zeldzaam model heeft kleine sleuven in het blad (1), net zoals een glassnijder, om smalle stukjes glas af te breken. Zie ook kuipersstopmes en oestermesje. [MOT] (1) Zie JACKSON & DAY: 170 en SALAMAN 1976: 251.
Stopblok (o.)
Houten of metalen wig - vandaag van kunststof -, meestal met holrond bovenvlak en een houten hecht of een metalen beugel. Het stopblok wordt tegen het wiel van een voer- of rijtuig geplaatst om het af te remmen of tegen te houden. De stopblokken voor de spoorwegen worden volgens plan gemaakt uit eik of olm; de steel (ca. 90 cm), uit es of acacia (1). [MOT] (1) ''Kleine houten voorwerpen'': 3.
Stookschop (v.)
Rechthoekige ijzeren schop (ca. 30 cm lang) met een dille waarin een houten D-steel steekt (ca. 70-80 cm). Ze wordt door de stoker gebruikt bij het vullen van de stookketel van een verwarmingsinstallatie of van een stoommachine, door de steenbakker, van de oven. Ze heeft opstaande randen opdat de kolen er niet zouden uitvallen bij het scheppen. Zie ook kolenschep en kolenschop. [MOT]