Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,141 - 3,150 15,388 resultaten gevonden
Zaaghaal (v.)
Voorwerp waaraan een pot of ketel bij het koken boven het vuur in de schouw gehangen wordt. Een zaaghaal heeft een langwerpig blad (ca. 70-90 cm lang; ca. 8-10 cm breed) dat aan één zijde getand is en dat eindigt in een brede (ca. 4-5 cm) haak die een omkrullend lipje heeft en waaraan de ketel gehangen wordt, een lange (ca. 90-100 cm) stang die kan glijden door een plat oog - bovenaan tegen de rugkant van het blad bevestigd - en die beneden eindigt in een haak, en een beugel die met het éne uiteinde scharniert in de haak van de stang en met het andere uiteinde onder een tand van het blad gezet kan worden. De beugel kan hoger of lager in de tanden grijpen; zo kan de hoogte boven het vuur geregeld worden. De stang eindigt bovenaan meestal in een wartel; op deze wijze kan de zaaghaal om zijn verticale as bewegen terwijl de grote ring - die aan een haak in de schouw gehangen wordt - onbeweeglijk blijft. In zeldzame gevallen eindigt de stang bovenaan in een haak (1). Er bestaan ook kleine...
Wildschaar (v.)
Grote schaar (ca. 25 cm lang) waarmee men botjes van gevogelte doorknipt. Zij heeft gebogen bladen, waarvan één getand is en eventueel een diepe inkeping net boven de as heeft om dikkere botjes - die men op deze plaats doorknipt omdat men daar de meeste kracht kan uitoefenen - bij het knippen goed vast te houden. Veelal bevindt er zich tussen beide armen een veer die de schaar steeds weer open duwt. Een haakje aan het uiteinde van één van armen of een knopje ter hoogte van de veer zorgt ervoor dat de schaar gesloten blijft als zij wordt opgeborgen. [MOT]
Wijzertang (v.)
Met behulp van de wijzertang klemt de uurwerkmaker de horlogewijzer vast. Dit is nodig wanneer hij het gat wil verbreden waarmee de wijzer op de staaf bevestigd is. Door beide kaken van de wijzertang zijn een negental gaten van verschillende doorsnede geboord. De uurwerkmaker plaatst de wijzer in de bek tegenover het gat van de gewenste grootte. Vervolgens kan hij met een ruimer door de gaten van de bek het gat van de wijzer vergroten zonder dat de wijzer kan verschuiven. [MOT]
Zoolschaafje (o.)
De schoenmaker kan de randen van de zool bijsnijden met een schoenmakersmes of met een zoolschaafje. Dat laatste heeft een dun metalen, in de breedte lichtjes gebogen blad (ca. 2 cm bij 1 cm) dat horizontaal in een koperen houder zit, die bevestigd is aan een recht houten handvat. Wanneer men het zoolschaafje gebruikt, plaatst men de hand het best zo dicht mogelijk bij het hoofdeinde. Vaak wordt het handvat naar het hoofdeinde toe verbreed zodat het beter in de hand ligt. [MOT]
Zoolmes (o.)
Het zoolmes heeft een kort (4-5 cm) tweesnijdend metalen blad dat schuin tegenover de as van de angel ligt. Het hecht is zo'n 40 cm lang. De klompenmaker gebruikt het zoolmes om de binnenzool van de klomp, onder de kap, glad te maken. Hij neemt de steel met beide handen vast: de linker dichtbij het ijzer, de rechter dicht bij het uiteinde om een hefboom te hebben. Soms ook vat hij het met beide handen naast het ijzer. Het uiteinde van de steel rust dan op zijn schouder, tegen zijn hals. De snede die steeds vlijmscherp moet zijn, wordt op een zacht stuk hout, bv. wilg (Salix) geslepen. [MOT]
Zeepkorfje (o.)
Rechthoekig of rond korfje (ca. 10 cm bij 5 cm) gevlochten in ijzerdraad, bestaande uit twee scharnierende helften waarop een of twee ca. 20 cm lang(e) hecht(en), eveneens van ijzerdraad of van hout, bevestigd is (zijn). Bij het wassen van linnen in een waskuip worden de schilfers en de restjes harde zeep in het zeepkorfje gegoten en zo in het waswater opgelost. [MOT]
Zoollikhout (o.)
Het zoollikhout is een langwerpig (ca. 15-18 cm) stuk hout - dat meestal een rechthoekige doorsnede heeft, soms in het midden wat gezwollen voor een betere grip - met getrapte uiteinden, waarmee de schoenmaker de zoolranden polijst. [MOT]
Zwabber (m.)
Handwerktuig dat bestaat uit kabelgaren, lappen of sokken (1) bevestigd aan een lange (ca. 1-1,30 m) steel en waarmee men het dek van een schip kan dweilen (2) of, eveneens aan boord, de planken van het dek kan vochtig houden (3) of zelfs een brand kan blussen (zie ook vuurzweep)(4). Hetzelfde werktuig wordt ook in huis gebruikt om de vloer te dweilen. Dan bestaat het soms uit lange pluizige draden om de vloer af te stoffen. Sommige modellen zijn voorzien van een stang in een holle steel. Bij het uittrekken van de stang wordt het werkend deel bij elkaar gedrukt zodat het overtollige water eruit loopt. [MOT] (1) DORLEIJN: 132. (2) Ook om water op te nemen in een scheepsruim (DORLEIJN: 132). (3) Men spreekt dan soms van een koelzwabber. (4) Men spreekt dan soms van brandzwabber.
Zwaaispits (m.)
De zwaaispits (1) is een handwerktuig van de steenbewerker met een lange houten steel (ca. 30-100 cm) die met twee handen gevat wordt en een lange (ca. 30-50 cm) symmetrische ijzeren kop (2 à 3 kg zwaar) met twee piramidale punten. De steenhouwer hanteert hem om de grovere oneffenheden in natuursteen weg te hakken op de verticale vlakken. Zie ook de afhouwhamer. De hamer is verwant met de bilhamer die door de molenaar wordt gehanteerd om een maalsteen te billen, maar diens banen vormen doorgaans een bredere pen. Het handwerktuig is niet te verwarren met de polka en sommige modellen van de vlecht en houweel. [MOT] (1) De term is een verbastering van het Duitse Zweispitz (twee punten).
Wigsleutel (m.)
De wigsleutel (1) is een metalen T-vormige inbussleutel waarmee de drukker sluitwiggen vastzet voor de spatiëring van het zetsel in het vormraam. Er bestaan verschillende modellen naargelang het model van sluitijzers (2). Een sluitwig bestaat uit twee metalen wigvormige blokjes met een specifieke vertanding, soms schenen genoemd. De tanden grijpen niet rechtstreeks in elkaar maar de inbussleutel past er perfect tussen of vormt de verbinding middels een klein ijzeren rolletje. Zo kan de drukker de sluitijzers gelijkmatig van elkaar verwijden of vernauwen om het zetsel vaster te zetten of opnieuw los te maken. Door formaatwit of holwit tussen de zetblokjes te plaatsen, bekomt men de gewenste spaties en alinea's in het druksel. [MOT] (1) MIDGLEY, R. & LAWTHER, G.: 37. (2) SCARON E., De leerling drukker, Turnhout, 1928: 20-23 geeft een bondig overzicht van houten en metalen sluitmaterieel.