Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,091 - 3,100 15,388 resultaten gevonden
Slagersmes (o.)
Met een slagersmes snijdt men grotere stukken vlees en brengt men het in vorm. Een slagersmes heeft een lang (ca. 25-35 cm) en stevig lemmet met een snede die naar het uiteinde toe gebogen is, eindigend in een scherpe punt. Het houten of plastic hecht is zo gevormd is dat de hand niet kan wegschuiven bij het snijden. [MOT]
Slagerszaag (v.)
Met een slagerszaag worden beenderen van geslachte dieren in stukken gezaagd. Zij heeft een langwerpig - veelal vervangbaar - zaagblad (ca. 25-35 cm lang) dat in een boogvormig frame gespannen zit met een recht hecht of een pistoolkolf. Zie ook het tweehandig vleeshakmes. [MOT]
Slotgatbeitel (m.)
De slotgatbeitel is een gebogen beitel, al dan niet met borst, in de Angelsaksische landen ook met dille, waarmee men smalle gaten uitholt. De vouw is zeer scherp om zo weinig mogelijk weerstand te bieden. [MOT]
Snoeimes (o.)
Het snoeimes dient tot het snoeien van heesters, jonge bomen en wijnstokken. Het is een mes met meestal gebogen snede, waarvan het 8 tot 15 cm lang blad vast of vouwbaar is. In het eerste geval is het blad op het hecht door middel van een angel bevestigd of steekt het in een spleet. In het tweede geval draait het rond een spil en wordt het mes door een veer opengehouden; modellen zonder enig middel om het blad tegen te houden komen zelden voor. Wanneer de snede recht is, staat ze dikwijls schuin tegenover het hecht (1). Het van hout, hertshoorn (2) of been (3) gemaakt hecht is vaak gebogen om een beter houvast te bieden (4); met het snoeimes wordt immers al trekkend gesneden, doorgaans met de punt naar boven (5). Het Turks snoeimes is getand als een zaag en wordt uitsluitend gebruikt om wijnstokken te snoeien (6). Het snoeimes is nu meestal vervangen door de snoeischaar, die sneller werkt maar minder gladde wonden nalaat. Het wordt door sommige mandenmakers gebruikt in plaats van het...
Snoeischaar (v.)
De snoeischaar dient om heesters en wijnstokken te snoeien, om bloemen te plukken enz. Thans vervangt ze meestal het snoeimes. Ze wordt door de mandenmaker vaak gebruikt in plaats van het krommes om de tenen door te knippen. Het handwerktuig bestaat uit twee hefbomen van de eerste soort, die rond een op ca. een derde van hun lengte geplaatste spil draaien. De armen van ca. 15 cm zijn recht of enigszins naar buiten gebogen. Om het werktuig toe te houden wanneer het niet gebruikt wordt, is een metalen haak of een lederen ring op het uiteinde van een arm bevestigd; op recente modellen zijn die soms vervangen door een pal naast de draaispil. Tijdens het werk springt de schaar open dank zij een veer. De twee gebogen bladen van ca. 5 cm liggen in hetzelfde vlak als de armen (vgl. doornhaagschaar). Een ervan is thans doorgaans dik en stomp; de tuinier moet er steeds voor zorgen dat het snijdend blad aan de zijde van de stam is om een gladde snede te bekomen. Op sommige recente modellen maakt...
Snoeibeitel (m.)
De snoeibeitel dient om hoogstammige bomen te snoeien. Hij bestaat uit een metalen trapezium of half-cirkelvormig blad met een dille in hetzelfde vlak, op een lange (1) schacht gestoken. De zijde tegenover de schacht is scherp. De snoeier staat aan de voet van de boom, plaatst het ijzer tegen de tak en slaat met een houten hamer op het uiteinde van de schacht. Soms steekt hij de tak af door een asgerichte beweging. Sommige modellen hebben een zijdelingse haak waarvan de binnenzijde scherp is. Daarmee kan al trekkend gesneden worden en kunnen de losse takken neergetrokken worden. Hetzelfde kan gedaan worden met het, weinig courant, S-vormig model. Soms beschikt de snoeier over een stel snoeibeitels of ten minste over een stel schachten zodat hij tot acht meter hoog kan werken (2). De snoeibeitel wordt nu ook steeds meer gebruikt om de vruchten van de cacaoboom te oogsten. [MOT] (1) Snoeien met een beitel op kort hecht (WITTEWALL: 38) schijnt zeldzaam te zijn. (2) Opgetekend bij J. Schuddings,...
Snuiter (m.)
"De pit van een kaars is gedrenkt in stoffen zoals borax, waardoor het ombuigen van de pit in de vlam bevorderd en nagloeien voorkomen wordt. Het ombuigen van de pit is noodzakelijk, omdat deze buiten de zoom van de vlam komend verbrandt en zodoende op een constante lengte blijft. Vroeger moest de pit voortdurend afgeknipt (gesnoten) worden. Een te lange pit geeft een roetende vlam." (1) Met een snuiter knijpt en knipt men de verbrande pit van een kaars of olielamp af opdat ze minder zou roken. Het is een schaar (ca. 12-16 cm) waarvan, meestal, beide bladen halfcirkelvormig zijn en één een opstaande rand heeft zodat het een gesloten doosje vormt. De afgeknipte pit belandt veilig in het bakje zonder brandgevaar. De oudere modellen hebben één halfcirkelvormig blad waarmee enkel wordt geknipt. Nadien wordt het stukje pit, op de grond, uitgedoofd. Soms bevindt er zich een pin aan het einde van de bladen van de schaar om de pit te ontkrullen alvorens ze te knippen. Snuiters zijn vaak mooi...
Snijpasser (hout) (m.)
De snijpasser dient om schijven of ringen uit leer te snijden, bv. voor pompkleppen, dichtingen of aansluitingen van een naafbus. Ook een fineerblad kan zo bewerkt worden. Sommige kuipers boren er wel eens een spongat of een als greep dienend gat in een tobbe mee (1) omdat het werktuig het hout niet doet barsten. De snijpasser bestaat uit een verticaal metalen staafje van ca. 10-15 cm met een kruk van ca. 10 cm aan een uiteinde en een punt aan het ander. In een door het staafje geboord gat glijdt een tweede, aan een uiteinde haaks gebogen staafje van 15-20 cm, dat vastgezet kan worden door een wig of een schroef. Dat gebogen stuk snijdt aan één of beide zijde(n). Om gaten te maken in hout gebruikt men een snijpasser met schroef in plaats van een punt. De vakman vat de kruk, plaatst de punt in het midden van de schijf of in een vooraf geboord gat en doet het werktuig draaien. Daar het mesje verstelbaar is, kan het werktuig schijven van verschillende diameter uitsnijden (2). Zie ook sponzaag....
Snijbeitel (m.)
Handwerktuig waarmee de lederbewerker decoratieve vormpjes uit het leder snijdt. Het is een stalen beitel (ca. 10-15 cm lang) zonder hecht met een getand of gegolfd blad dat plat en breed uitlopend, halfcirkelvormig of cirkelvormig (vgl. holpijp) kan zijn.  Men plaatst de snijbeitel op het leder en slaat erop met een hamer; het gewenste vormpje wordt in het leder uitgesneden. [MOT]
Snoeitang (v.)
De tuinier knipt soms dunne takjes met een snoeitang. De bovenste kaak is de snijdende kaak en heeft een scherp snijvlak. Ze rust op de bredere onderste kaak, die bekleed is met een zachtere koperlegering om het snijvlak niet te beschadigen. Deze tang is minder geschikt dan de echte snoeischaar met twee snijdende vlakken, aangezien men de takken gedeeltelijk verplettert in plaats van ze langs beide zijden af te snijden. Dit levert een brokkelige wonde op die moeilijker herstelt. Men kan de tang sluiten met een haakje, zodat men ze veilig op zak kan steken. [MOT]