Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,031 - 3,040 15,388 resultaten gevonden
Zethaak (hout) (m.)
De zethaak (1) dient om stammen en balken te wentelen, ook soms om ze te trekken (vgl. kanthaak (voor stam), palter). Het is een puntig, enigszins gebogen ijzer van ca. 25-30 cm, met een oog aan het uiteinde, waarin een rechte of gebogen steel van 1,10-1,40 m steekt (gewicht: 2,5-5 kg). Het ijzer wordt op de grond gelegd, onder de stam. De gebruiker trekt op de steel, die nagenoeg verticaal staat. De punt steekt dan in het hout en de stam rolt. Wanneer een stuk getrokken wordt, slaat de gebruiker zijn werktuig in het hout, zoals hij het ook soms met zijn bijl doet, om een houvast te hebben. [MOT] (1) De benamingen van de kanthaak, de palter en de zethaak worden met elkaar verward. Dat zethaak iets anders aanduidt dan kanthaak, kan afgeleid worden uit de opsomming in VAN YK: 27: 12 sethaken, 10 kanthaken". Zelfs met de duivelsklauw, d.i. één of twee aan een touw gebonden haken, om een stam of een balk te slepen, is er soms verwarring (bv. VAN LENNEP: 18: "balkhaak, houvast, duivelsklauw,...
Zicht (v.)
Met een zicht wordt horizontaal doorheen het graan, peulvruchten e.d. gehakt, door een zwaaiende beweging te maken, dit in tegenstelling tot de zeis waarmee wordt gesneden. Hierdoor kan men met een zicht zwaar, legerend en zelfs dooreen geslagen gewas oogsten (1). De zicht wordt meestal in combinatie met een pikhaak gebruikt. Een zicht heeft een gebogen, gesmeed - nu ook van staal - blad (ca. 50-70 cm bij 10-12 cm op het breedste gedeelte), dat in een hoek van 60° à 90° op een korte (ca. 30-50 cm), houten steel bevestigd is. Het zichtblad is, in tegenstelling tot het zeisblad, naar de punt toe breder, om bij het slaan beter in evenwicht te blijven. De verbinding tussen werkend deel en steel gebeurt door middel van een ring en een wig, zodat het blad makkelijk afgenomen kan worden om het te haren. Het handvat (ca. 10-15 cm) is met de steel in een hoek van 60° à 90° verbonden d.m.v. een pen- en gatverbinding of een zwaluwstaartverbinding; soms is het geheel ook monoxiel. Het uiteinde van...
Zeisje met lange steel/zeisje met korte steel (o.)
Het zeisje wordt door de tuinier en doe-het-zelver gebruikt om wat gras en onkruid af te maaien op kleine oppervlakten. Het is een kleine zeis bestaande uit een lichtjes gebogen scherp stalen blad (ca. 30-40 cm) met brede rug en eindigend in een punt, dat haaks op een houten steel (ca. 10-80 cm) is bevestigd. De verbinding tussen blad en steel gebeurt meestal door middel van een schroef, of een stang (ca. 10 cm) met angel en ring. Het zeisje met kort hecht wordt met één hand bukkend gebruikt; deze met lange, meestal rechte steel wordt met beide handen gevat en al staand gebruikt. Soms heeft de lange steel een lichte knik op ongeveer 30 cm van het uiteinde. Zie ook graszweep. [MOT]
Zinksnijder (m.)
De zinksnijder is een mes dat de zinkwerker en de dekker gebruiken om bladzink te snijden. Het bestaat uit een stalen schacht die haakvormig is met aan het uiteinde een snijvlak. Het kan in een houten hecht bevestigd zijn of volledig van metaal zijn. Het mes kan ook verstelbaar zijn. In dat geval is het langwerpig met aan de korte zijde een schuin snijvlak. Het wordt vastgeschroefd in een metalen houder die in een hecht steekt. Zie ook tegelsnijder. [MOT]
Zijkniptang (v.)
Met de zijkniptang kan men makkelijk draad afknippen, kort langs een ander oppervlak af. De snijdende kaken liggen in het verlengde van het werktuig; het platte deel van de bek ligt direct op het materiaal. Doordat de bek wat scheef staat, wordt er een hoek gecreëerd tussen het materiaal en de tang en is er voldoende ruimte voor de vingers. Wanneer de bek in een hoek van ongeveer 45° ligt, spreekt men van een zijkniptang met schuine bek. Zie ook kopkniptang en plombeertang. [MOT]
Zestemes (o.)
Klein keukenwerktuig (ca. 15 cm) om de schil van citroenen en andere citrusvruchten te raspen. Met de verkregen aromatische schilreepjes of snippers worden cake, ijs en desserts op smaak gebracht. Het zestemes bestaat uit een handvat en een klein smal blad (ca. 3,5 cm bij 2 cm) waarvan het licht gebogen uiteinde voorzien is van een vijftal kleine gaatjes (diam. ca. 3 mm) met scherpe rand. Sommige modellen zijn gecombineerd met een citrusschiller. Door het werkend deel met kracht over de schil van de citrusvrucht te trekken, bekomt men de citrussnippers zonder dat men het vruchtvlees insnijdt. [MOT]
Zeilhaakje (o.)
Het zeilhaakje is een haakje (ca. 10 cm) met wartel waaraan een lijn bevestigd is. De zeilmaker gebruikt het bij het zeilnaaien om het doek gestrekt te houden. Het haakje wordt in het doek geprikt en de lijn wordt op de zeilmakersbank vastgezet. [MOT]
Zeissleutel (m.)
Vierkantige inbussleutel waarmee de ring los- of aangedraaid wordt, die een zeisblad op de steel bevestigt. Door het gat op het uiteinde van de hefboom kan een touwtje gestoken worden. De zeissleutel bestaat in een enkel maat. [MOT]
Lonttang (v.)
Bij het maken van dynamietpatronen wordt een lonttang (1) gebruikt. De lont (2) wordt aan beide zijden afgesneden zodat het poeder bloot komt. Daarna wordt deze in de opening van de ontsteking gestoken. Het koperen omhulsel van de ontsteking wordt dan vastgeklemd zodat het lichtjes in de lont dringt. Er bestaan verschillende modellen lonttangen (ca. 14 – 17 cm). De bek kan een schaar zijn waarmee de lont wordt doorgeknipt. Ter hoogte van de spil is er dan een tweede bek van dikke uitgeholde kaken waarmee wordt geklemd (bv. MOT V 2002.0140). Een ander model (bv. MOT V 91.0289) bestaat uit een lange (ca. 3,5 cm), smalle (ca. 1,7 - 2 cm) bek voorzien van een snijdend gedeelte, al dan niet met een afneembaar blad (3), en eronder een uitsparing om te klemmen. Soms is één van de armen rond en eindigt het in een punt, al dan niet van brons (ca. 3,5 – 4,5 cm). Die punt dient om een gat te steken door het papier van paraffine dat rond de explosieven is gewikkeld, waarin dan de ontsteking wordt...
Leikloversbeitel (m.)
In groeves voor leisteen en schist werden de ontgonnen steenblokken gespleten met behulp van een leikloversbeitel. Opdat zachtere leisteen niet zou verbrijzelen maar over de hele diepte eenvormig kloven, wordt een lange (ca. 40-60 cm) platte, volledig metalen model gebruikt. De snede met dubbele vouw is 4 à 5 cm lang. Het blad versmalt 10-20 cm voor het hoofduiteinde, dat vaak licht paddenstoelvormig is. Er wordt stevig op geslagen met een soort pikhouweel met hamerkop (1). Een kort model (ca. 20 cm lang, 6-10 cm breed) gelijkt sterk op de breeuwbeitel en wordt eerder geslagen met houten leiklovershamers (2), voorzien van beslagringen en niet te verwarren met de volledig houten steenhouwershamer. Om het blok zorgvuldig te kloven, observeert de leiklover eerst grondig het oppervlak en de natuurlijke spleten in het natte blok. Om een geschikt lang en smal steenblok eenmaal te kloven, volstaat in principe één leikloversbeitel. Voor het in fasen kloven van een groot blok tot dakleien kan...