Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 2,881 - 2,890 15,388 resultaten gevonden
Schoenmakershamer (m.)
Hamer met ronde bolle baan en platte gebogen pen. De pen loopt wijd uit en buigt op het uiteinde weer iets naar boven. Het vlak van de baan staat niet verticaal, maar is iets naar beneden gericht. Het werktuig heeft een korte steel (ca. 20 cm). De schoenmaker gebruikt deze hamer om vochtig of droog leder te kloppen en in vorm te slaan. Daarom heeft deze hamer een zware kop (ca. 500 gr). Naarmate dat de schoen meer vorm krijgt, wordt de hamer aangewend om de schuinaflopende leest van een schoen dicht tegen het bovenleder te kloppen en dit terwijl de zool nog vochtig is. De hamer dient ook om het geleng van een schoen met hoge hakken uit te hameren. [MOT]
Schilderskam (m.)
Stalen kam met lange (ca. 2,5-5 cm), platte en relatief soepele tanden, die door de huisschilder gebruikt wordt voor het imiteren van hout. Vaak is er een reeks kammen, volledig van staal en van verschillende breedten (ca. 2,5-10 cm), met fijne (ca. 1 mm) en grove (ca. 3 mm) tanden, verpakt in een blikken doos.  Er bestaan ook schilderskammen waarvan de tanden veel steviger zijn en gevat zijn in een houten hecht; deze kammen worden gebruikt om te marmeren. [MOT]
Schiltrekmes (o.)
Met een schiltrekmes worden bomen van hun schors ontdaan. Het is een trekmes (zie glossarium) met gebogen snede, zoals het gebogen trekmes (zie gebogen trekmes), maar hiervan te onderscheiden doordat de handvatten in hetzelfde vlak liggen als het mes. Zie ook machete. Zie ook hol trekmes. [MOT]
Schoffel (m.)
De schoffel is een handwerktuig (1) waarvan het blad verschillende vormen kan hebben. Gewoonlijk is het rechthoekig (ca. 10-16 cm breed), al dan niet voorzien van een beugel, en door middel van een dille op een lange (ca. 140-160 cm), soms licht gebogen, steel bevestigd. Het blad kan ook halvemaanvormig (2) of hartvormig (3) zijn. Meestal worden schoffels geduwd, enkele getrokken (4) maar in beide gevallen ligt het blad evenwijdig met de grond. Als beide bewerkingen worden gecombineerd dan is het blad (ca. 18 x 2,5 cm) langs beide zijden geslepen (5). Rond de Niger (Afrika) is de schoffel van een kruk voorzien (6). De schoffel wordt gebruikt om onkruid - op tuinpaden of tussen plantenrijen - te wieden (7). In tegenstelling tot de krabber wordt met de schoffel, door licht stotende beweging, de onkruidwortels op vrij geringe diepte afgesneden, zonder de aarde te breken (8). Nadien kan men het onkruid met de grondhark opruimen. Zie ook bietenkopschoffel en schoffel met harkje. Zie ook krabbertje....
Schoenmakersmes (o.)
Het schoenmakersmes is een volledig metalen mes, ca. 15-25 cm lang, dat door de schoenmaker gebruikt wordt om de kanten van leder af te schuinen en de randen van de zool af te snijden. De snede is recht en bevindt zich schuin in het vlak van het mes. Het mes is vaak breder naar het snijdend uiteinde toe. Het kan ook in de lengte holrond zijn; op deze wijze vermijdt men de schoen te beschadigen wanneer de randen van de zool afgesneden worden. Vaak wordt het hecht in dun leder gewikkeld (1). Soms wordt het mes zelf gemaakt uit bijvoorbeeld een metaalband van een verpakking (bv. MOT V 84.0056). Er bestaan ook modellen met een houten hecht (bv. MOT V 88.1549). Dit mes wordt naast de schoenmaker ook door andere leerbewerkers gebruikt. Zo gebruikt de boekbinder het mes om de randen van het leder uit te dunnen, alvorens ze over de omslag worden geslagen. De mandenmaker gebruikt soms een schoenmakersmes in plaats van een steekmes (mandenmaker). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 141.
Schaaf voor zwaluwstaartverbindingen (v.)
De zwaluwstaartverbinding (1) wordt door de schrijnwerker zeer veel gebruikt bv. om de zijkanten van een schuiflade samen te houden. Ze heeft het voordeel én aan de druk én aan het trekken weerstand te bieden. Wanneer de zwaluwstaart lang moet zijn, bv. voor een scheiding in een kist, kunnen schaven gebruikt worden om hem uit te schaven. De schaaf om de pen uit te schaven, heeft een smal blok waarin een stuk is ingelegd dat uitspringt en als zool dient. Het onderste uiteinde van het blok dient als aanslag. De zool staat niet loodrecht op het blok maar schuin, anders zou de schaaf een rechte opening uitschaven. De schaafbeitel, waarvan de snede schuin op de as ligt, steekt uiteraard zijdelings uit. Om de groef uit te schaven, kan een soort van boorschaaf gebruikt worden waarvan het blok onderaan aan één zijde schuin breder wordt. De schaafbeitel snijdt onderaan en aan de schuine zijde. De vakman schaaft eerst in de diepte en drukt dan het werktuig zijdelings om de rand schuin uit te schaven...
Schoffel met harkje (m.)
Werktuig waarbij het schoffelen en het opruimen van het onkruid in één werktuig is gecombineerd. De schoffel met harkje wordt veelal in de cichoreiteelt gebruikt waar de plantjes in rijen met een tussenafstand van 25-30 cm worden gezaaid. De schoffel met harkje bestaat uit 1 à 4 (vervangbare) rechte schoffelblad(en) van ca. 10-30 cm bij 3,5 cm met naar boven gebogen uiteinden (ca. 10 cm) die tussen twee metalen dwarsbalken geklemd zitten. Aan één zijde is de dwarsbalk bevestigd aan een beugel en dille waarin een lange (ca. 150 cm) houten steel steekt. De dille vormt een hoek van ca. 45° ten opzichte van het werkend deel. Een harkje (met ca. 6 tanden) in de vorm van een (langbenige) driehoek (vgl. eg (hand)) is met een scharnier aan de andere zijde van de dwarsbalk bevestigd. De tand op het uiteinde van het werkend deel kan men losschroeven. Al trekkend wiedt de schoffel het onkruid tussen de jonge plantenrijen (1) terwijl het harkje het bij elkaar trekt. Soms wordt er in de opening van...
Schoentrekker (m.)
Langwerpig (ca. 8-25 cm), afgerond, lichtjes holvormig stuk plastic, metaal of hoorn dat tegen de achterbinnenzijde van een schoen gehouden wordt, terwijl men deze aantrekt. Omdat de uitholling de vorm van de hiel aanneemt, glijdt deze daarlangs makkelijk in de schoen zonder de achterkant plat te duwen. Soms is de schoentrekker aan het andere uiteinde voorzien van een knopenhaakje. [MOT]
Schoppriem (m.)
Lange (ca. 75-85 cm), smalle (ca. 1 cm) lichtjes gebogen staaf met één puntvormig en één schopvormig uiteinde. In het midden is er een driehoekig uitsteeksel (1).Het wordt door de strodekker in combinatie met de haakpriem gebruikt om het stro te binden. Beide priemen worden met het puntvormig uiteinde door het stro onder een deklat gestoken en schaarsgewijs geplaatst zodat de beide driehoekige uitsteeksels op de bandroede (2) komen te rusten. Wanneer de bovenste uiteinden van de priemen naar beneden geduwd worden - het schopvormig uiteinde van de schoppriem dient als steun voor de elleboog - ontstaat een soort van hefboom en wordt het stro tegen de deklat geduwd. De strodekker heeft nu beide handen vrij om het stro te binden. [MOT] (1) Drukknopje, zetknopje of ook wel neusje geheten (TREFOIS 1970: 112).(2) Ook dekgaarde genoemd. Deze kan bestaan uit een wilgen twijg of een gegalvaniseerde stalen draad.
Schaafmes (steenbakker) (o.)
Werktuig meestal volledig uit ijzer, met een vierkantig of rechthoekig blad (15-20 cm lang, ca 12 cm breed) waarvan een lange zijde omgekruld is om het grijpen te vergemakkelijken; soms worden gewoon twee plankjes op het blad bevestigd. Het handwerktuig gelijkt op de deegsteker van de broodbakker. Met het schaafmes ontdoet de steenbakker diverse voorwerpen, bv. zijn vormtafel en werktuigen, van kleiresten. [EMABB]