werktuig
Kuipersbijl (v.)
Duigen worden gekloofd. Vervolgens bewerkt de kuiper de stukken op een
kapblok. Hij houwt de brede zijden om een nagenoeg vlakke binnenzijde en
een enigszins bolronde buitenzijde te bekomen. Van de uiteinden van beide
smalle zijden hakt hij een lange driehoek af opdat de duig breder zou zijn
in het midden dan aan de uiteinden. Dat gebeurt met een duigenhouwer of
met een bijl. De kuipersbijl (1) is een brede (ca. 20-25 cm) bijl van ca.
1,5 kg met één vouw, waarvan het vaak T-vormig blad niet in de as van de
steel ligt. Ijzer en steel zijn door een dille of door een oog verbonden;
dat laatste is steeds omgeplooid (zie glossarium). De 30-40 cm lange steel
wordt met één hand gevat. In Frankrijk komt een veel zwaarder (tot 5 kg) en
breder (tot 40 cm) rechthoekig blad voor waarvan vele verschillende vormen
bestaan (2). De steel is ca. 40 cm lang en wordt dicht bij het ijzer gevat,
zijn uiteinde rust op de dij van de kuiper. [MOT] (1) Ook baars (het W.N.T.
geeft als tweede betekenis holmes...