werktuig
Notenkraker (m.)
Handwerktuig waarmee men noten open kan breken. Vaak is het een tang met
openingen van verschillende grootte zodat ze bijvoorbeeld walnoten én
hazelnoten kan kraken. Soms zitten beide openingen voor de draaispil, soms
zit één opening erachter en soms kan men de tang zelfs omdraaien. De ene
opening zit dan aan de binnenkant en de andere zit aan de buitenkant. Soms
bevindt er zich onder de spil één grote opening die, door middel van een
verbindingsstuk, schuin toeloopt. De veer onderaan zorgt ervoor dat de
notenkraker automatisch opent. De kaken zijn hol of getand om de noot beter
vast te klemmen. De notenkraker kan ook bestaan uit een cilindrisch, houten
recipiënt waar langs één zijde een grote houten schroef naar binnen
gedraaid kan worden, die de noot openbreekt (1). Men kan ook noten kraken
met een keukenbreektang. [MOT] (1) In Nouveau Larousse Illustré: s.v.
dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker
gelijkt.