In dorpen had je vaak één of meerdere gemeenschappelijke waterputten die voorzien waren van een dorpspomp. De meeste boerderijen hadden elk hun eigen waterput. Daar hadden ze immers niet alleen nood aan water voor de mens en voor het huishouden, maar ook voor het vee.
Water uit een put naar boven halen is een behoorlijk karwei, waarvoor een hele reeks “ophaalsystemen” werden bedacht, met elk zijn voor- en nadelen. Één van de belangrijkste factoren bij de keuze van een bepaald ophaalsysteem is de diepte van het waterpeil. In grote delen van Vlaanderen zit het grondwater maar enkele meters onder het maaiveld en volstaat een erg eenvoudig ophaalsysteem als de putwip.
Een putwip is een houten hefboom waarmee je een emmer water met weinig moeite en in één vlotte beweging naar boven kan halen.
Als het steunpunt van de boom goed geplaatst is, heb je genoeg tegengewicht om een volle emmer zonder kracht omhoog te krijgen. Om de lege emmer naar beneden te brengen heb je een beetje kracht nodig, maar die neerwaartse beweging is veel minder vermoeiend. Nog een groot voordeel is dat het putten met de putwip sneller gaat dan met een katrol of een windas…
Tuinbouw in de Provincie Antwerpen: Groenteteelt ©KADOC-KU LEUVEN BE/942855/920/20
Hoewel de putwip in Vlaanderen veel gebruikt werd, bleven er amper exemplaren van bewaard en is onze kennis (1) van dit klein en merkwaardig erfgoed beperkt.
Putwippen kennen we vooral van oude prenten, schilderijen en foto’s. De oude, originele putwippen lijken inmiddels verdwenen te zijn. Hier en daar vinden we nog restanten of een reconstructie gemaakt door mensen met een hart voor erfgoed.
In de inventaris van het MOT zijn er slechts een twintigtal putwippen opgenomen, maar daarvan is er geen enkele oude putwip nog volledig. Weet jij er nog één staan? Laat het ons weten!
(1) WEYNS J. (2) 1951: Onze Kempische bornputten in 't Zwaantje II, volksalmanak voor het Land van Heist, p. 39-68.
tekening van Pieter Paul Rubens
Heb je een waterput met ondiep water? Dan kan je er aan denken om een putwip te bouwen. Als er sporen zijn van een oude putwip is zo’n reconstructie zeker een goed idee. Als je foto’s hebt van een oude putwip kan je die zo getrouw mogelijk nabouwen. Ook restanten, zoals oud smeedwerk of een bewaarde paal, zijn belangrijke bronnen voor het ontwerp van de nieuwe putwip. Zo’n historisch verantwoorde reconstructie is mooi, maar uiteraard ben je vrij te bouwen wat je wil. Ook zo houden we dit technisch erfgoed levend.
Ook al ziet zo’n putwip er eenvoudig uit, als je er één wil gaan bouwen komt er toch veel bij te kijken: het smeedijzeren beslag, het hout, de verbindingen, de juiste verhoudingen… Daarom werkt het MOT samen met het Erfgoed Voorkempen aan een praktische bouwhandleiding om doe-het-zelvers op weg te helpen.De hefboom steunt op een rechtopstaande paal, ook wel de "mik" genoemd. Als er een bruikbare gevorkte boom bij de put staat, werd die soms gebruikt. De "mik" is heel vaak een natuurlijk gevorkte stam. Evengoed neemt men een rechte paal in hout of beton waarop men een ijzeren vork monteert.
De vork draagt de as waarrond de hefboom, putzwengel genaamd, kan scharnieren. Eén uiteinde van de putzwengel hangt boven de waterput. Hier bevestigt men met ketting en wartel een los hangende putstok. Onderaan zit een puthaak waaraan de beugel van de putemmer hangt. Aan het andere uiteinde van de putzwengel hangt soms een tegengewicht om de hefboom uit te balanceren.
Hoewel de putwip een al bij al een eenvoudige constructie is, is er toch wel wat variatie. Uiteraard verschillen de afmetingen van put tot put en ook de materiaalkeuze is divers. Afhankelijk van de mogelijkheden en voorkeuren van de bouwer (die wellicht meestal ook de gebruiker was) zie je andere uitvoeringen. Nam je een zware gevorkte paal die lang kon meegaan of een lichte constructie die snel gebouwd is en snel vervangen? Was je het beu van telkens een nieuwe mik te planten als die weer rot is, dan kan je een betonnen paal gebruiken. Of een gerecupereerde telefoonpaal… We kennen zelfs putwippen waarvan de volledige putzwengel uit ijzer werd gemaakt door de lokale smid. De smid kwam wel vaker te pas aan de bouw van een putwip. De as, de bevestiging van de putstok en de puthaak waren voor zover we weten steeds uit ijzer.
Wellicht was de eenvoud van de constructie niet onbelangrijk. Behalve wat onderdelen die de smid moest maken, kon de rest door de boer zelf gevonden en gemaakt worden. Een houten pomp is bijvoorbeeld veel moeilijker te maken en een metalen pomp zal een erg dure aankoop geweest zijn.
Een dame die haar putwip nog dagelijks gebruikte gaf ook aan dat een putwip altijd werkte, een pomp kon bv. bevriezen of leeglopen. Bij geringe diepte was de putwip wellicht ook een snelle en ergonomische manier om water te putten, zeker sneller dan een windas.
Het MOT bouwde aan de afdeling Guldendal een putwip, die we gebruiken tijdens het scholenatelier Water Putten.
Onze putwip is nieuw en niet gemaakt naar een bestaand voorbeeld. In het Prinsenbos velden we een dode, gevorkte es als putmik. Omdat essenhout niet erg duurzaam is, werd het ondergrondse deel geschroeid boven een vuur. Door het hout gedeeltelijk te verkolen is het minder vatbaar voor schimmels, zwammen en insecten. Zo gaat het langer mee. We stelden de afmetingen van de putwip proefondervindelijk vast, door met lichtere balken een prototype te maken om te kijken welke verhoudingen goed zijn. Een ervaren smid maakte het smeedwerk op basis van historische voorbeelden.