Op werktuigen treft men vaak allerhande tekens aan: figuren, letters, cijfers.

Die tekens kunnen naar de fabrikant verwijzen (bv. La guêpe van Paul Dubois) of naar de plaats waar het stuk gefabriceerd werd (bv. Gembloux), de kwaliteit (bv. acier garanti) of een eigenschap (bv. inoxydable) onderstrepen, waarschuwen dat er een octrooi hangend is of bestaat, de naam van het voorwerp vermelden, zelfs een gebruiksaanwijzing geven enz.

Daarnaast kan het ook gaan om eigendomstekens of om versiering.

Heel vaak wordt het teken in het metaal gedreven. Soms wordt het op het werktuig gedrukt met een inktstempel of wordt er een etiket op gekleefd. In die laatste gevallen treft men wel eens een werktuig aan dat niet meer getekend is.

Een verwijzing naar de fabrikant (zij het de smid, de ambachtelijke smederij of de industriële gereedschapsfabrikant) is zowel voor de geschiedenis van de mens als die van het product bijzonder nuttig. Deze soort van opschriften verenigen wij onder de noemer “smidstekens”. Ze helpen ons bepalen welke de herkomst en de datum is van een stuk, welke de productie was van een bepaalde fabrikant, hoe de productie van een bepaalde fabrikant zich verspreidde, welke producten in een bepaalde streek gebruikt werden, welke tekens al dan niet als "handtekening" gebruikt werden, of die tekens aan mode onderhevig zijn enz.


Op te merken valt dat naast de werktuigen ook andere producten van de smid soms gemerkt werden. Bijvoorbeeld ijsschaatsen, bepaalde stukken huisbeslag, sommige molenijzers of enkele koorhekkens, blanke wapens.

Reeds in de middeleeuwen treft men smidstekens aan, vooral op messen en scharen, maar vele smeden merkten hun productie helemaal niet. Desondanks kunnen de smidstekens ons heel wat vertellen over het verleden en bij gevolg tal van mensen helpen bij hun opzoekingen: de genealoog die de geschiedenis van zijn familie bestudeert, de heemkundige die zijn dorp beter wenst te kennen, de archeoloog, de vorser die een technisch-historisch of een sociaaleconomisch onderzoek voert enz. Allen kunnen ze die smidstekens als bronmateriaal gebruiken om hun documentatie aan te vullen en zo hun kennis te verruimen, net zoals dat reeds lang gebeurt met de tekens van de goudsmeden, de tingieters, de pottenbakkers, de pannenbakkers, de steenhouwers, de tapijtwevers enz.


De studie en het gebruik van die smidstekens veronderstelt het bestaan van een repertorium, waar zoveel mogelijk gegevens over het teken en over de smid samengebracht worden. Met de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap heeft het MOT in 2009 een project opgezet om de basis te leggen van zo’n repertorium.

Volgende mensen willen we danken voor hun nuttige bijdrage vanuit de stuurgroep die werd opgericht ter voorbereiding van dit project:

  • Johan De Punt (Ambacht en Gereedschap / ’t gebinte)
  • Marnix Pieters (VIOE)
  • Raf Schepers (Openluchtmuseum Bokrijk)
  • Yves Segers (CAG)
  • Aimé Stroobants (Stedelijke musea Dendermonde)
  • Eva Van Hoye (Heemkunde Vlaanderen)
  • Johan Van Steenkiste (Provincie West-Vlaanderen / Provinciaal Museum Bulskampveld)