Het Guldendal maakte eeuwenlang deel uit van de hoeve die hoorde bij het Prinsenkasteel. Die kasteelhoeve werd in de 17de eeuw opgetrokken. De voormalige paardenstallen, het huidige Guldendal, werden in de loop van de 20ste eeuw meermaals verbouwd. In 1978 werd dit gedeelte van de hoeve door de Gemeente Grimbergen aangekocht en gerestaureerd.
Guldendal
Sinds 1980 het hoofdgebouw van het MOT. Hier werkt de museumploeg en is de administratieve zetel van Heemschut vzw.
Tentoonstellingen
Drie thema's, voor jong en oud. De houtbewerking en De speelzolder, De Smid. Baas van ijzer en vuur en Sterke vrouwen, zware was.
Smidse en hoefstal
Het museum richtte een smidse en een hoefstal in voor smeeddemo's.
Bakoven
Tijdens de Stage bouw zelf je oven bouwden we deze bakoven onder de bogen, waar we brood of pizza in bakken.
Vakwerkplaats
In 2022 en 2023 bouwden we zelf een circulaire Vakwerkplaats in leem achter het Guldendal.
Bogerie
NIEUW! Onthaalruimte onder de bogen, tegelijk gelegenheidsbar en leslokaal voor het Atelier Pistolee.
Speelzone
Voor het gebouw is er een natuurlijke speelruimte waar de kinderen zich kunnen uitleven.
Waterput
Achter het gebouw is er een waterput met putwip die gebruikt wordt tijdens het atelier Water Putten.
Windturbine
Op de rotonde aan de Prinsenstraat plaatste het MOT een windturbine als voorbeeld van windkracht als natuurlijke aandrijving.
Wegwijzer
Aan de smidse staat de wegwijzer van "Het Bareelke", een gehucht van Grimbergen waar de oude tol-slagboom stond.
De zaaier
Op het voorplein staat "De zaaier" van Adriaan Versaen, een sculptuur van gelast metaal gemaakt van oude werktuigen.
Het Prinsenkasteel, een waterkasteel met omringend park en aanhorigheden, was de verblijfplaats van de heren van Grimbergen. Nadat hun burcht in de Borcht afbrandde tijdens de Grimbergse oorlog (12de eeuw) zochten ze elders onderkomen. Voor zover geweten werd pas in de 15de eeuw begonnen met de bouw van het Prinsenkasteel. In de loop der eeuwen onderging het kasteel verschillende verbouwingen. Wat we nu 'het Prinsenbos' noemen, was oorspronkelijk het park van het kasteel en vormt samen met het Guldendal een historisch geheel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitse troepen er hun intrek. Bij hun aftocht staken ze het kasteel in brand en takelde het verder af tot ruïne.
Donjon
Enkel de donjon of woontoren bleef overeind en kreeg een museale bestemming als onderdeel van het MOT.
Steigers en steen
Ontdek deze unieke tentoonstelling in de toren waar je de werktuigen van de steenhouwer kan bewonderen en heel wat leert over de bouwgeschiedenis van het Prinsenkasteel.
Bakoven
In het niet toegankelijke gedeelte van het Prinsenkasteel hebben we een vermoedelijke bakoven gevonden
Pomp
Op de brug naar het Prinsenkasteel staat een houten waterpomp, resultaat van een geslaagd experiment met het doorboren van een stam.
Bouwloods
Om demonstraties en workshops mogelijk te maken, wordt op het kasteeleiland een bouwloods gebouwd om onder te werken.
Prinsenkasteel in de steigers
De kasteelruïne wordt een historische bouwwerf om te experimenteren met historische bouwtechnieken en gereedschappen.
Het MOT gaat de historische kasteelsite in de toekomst inrichten en aankleden als een laatmiddeleeuwse bouwwerf, om er allerlei educatieve en publieksactiviteiten rond de historische bouwtechnieken te houden. Een eerste stap is de oprichting van een bouwloods in vakwerk, waaronder de ambachtslieden kunnen werken. Het is niet onze bedoeling het kasteel terug op te bouwen, dat gaat te ver. Maar we leren van deze bouwwerf wél hoe en waarom technieken in een ver verleden werden toegepast. Dat wordt nog een interessant experiment!
Pas in de 15de eeuw is er in teksten sprake van een kasteel. Bij gebrek aan archeologisch onderzoek weten we dus niet of er voor de 15de eeuw al iets gebouwd werd op de plaats van het Prinsenkasteel.
Historische bronnen vermelden de belegering van de burcht door Maximiliaan van Oostenrijk in 1488 en de totale afbraak ervan door Albert van Saksen in 1489. Zo werd de zin “fut rasé par terre” tenminste geïnterpreteerd. In 2016 bezocht Frans Doperé, een specialist in middeleeuwse woontorens en kastelen, het Prinsenkasteel. Op basis van de technieken die de steenhouwer gebruikte en de sporen die deze technieken op de bouwstenen nalaten, kon deze onderzoeker gebouwen of delen ervan dateren. Nu blijkt dat grote delen van de donjon en wellicht ook van de tweede hoektoren van het Prinsenkasteel in de periode 1400 – 1420 werden gebouwd. Het kasteel werd dus op het einde van de 15de eeuw helemaal niet met de grond gelijk gemaakt.
Na de 15de eeuw wordt het kasteel meermaals verbouwd en uitgebreid. Twee natuurstenen pijlers die aan de toegangsbrug van het eiland staan, dragen de datum 1610. Op dat moment vond een grondige verbouwing van de burcht plaats naar een “hof van plaisantie”. Van de 17de eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog was het kasteel in bezit van diverse adellijke families, met als laatste de familie De Merode. Vandaag is de Gemeente Grimbergen eigenaar.
Een donjon is een middeleeuwse woontoren. Vanaf de 12de eeuw werd het optrekken en bewonen van een woontoren een echte mode. De heren die deze torens lieten bouwen wilden een veilig onderkomen hebben in de allesbehalve veilige tijden. Een donjon is er dan ook op voorzien een behoorlijke belegering te kunnen weerstaan. Afgezien van deze beschermende functie was het zeker ook een middel om sociale status aan te tonen. Iemand die in de middeleeuwen zo’n bouwwerk kon optrekken, genoot veel aanzien.
De donjon van het Prinsenkasteel is een poortdonjon en gaf dus toegang tot de burcht. Door middel van een valhek en twee poorten konden donjon en burcht afgesloten worden. Torens die toegangspoort en woonfunctie combineren, zijn zeldzaam in Vlaanderen.
Elke verdieping van een donjon heeft een of meer specifieke functies. Meestal is de eerste verdieping de ontvangstruimte maar hier in het Prinsenkasteel wijst de weinig luxueuze aankleding daar niet echt op.
De tweede verdieping is ongetwijfeld de belangrijkste verdieping. Er is een grote haard, nissen met zitbanken aan de ramen en een toilet waarvan de deur niet rechtsreeks op de zitruimte uitgeeft, een echte luxe naar middeleeuwse normen! Van op deze verdieping was er ook toegang tot de weergangen, het was het knooppunt van waaruit de burcht gecontroleerd werd.
Het derde niveau was wellicht het nachtelijk vertrek. De nissen in de muur zijn recentere gaten die gehakt werden om duiven te laten nestelen. Op die manier werd deze toren, net zoals de andere hoektoren, aangepast om als duiventoren gebruikt te worden.