Op de rotonde aan de Prinsenstraat staat sinds 2013 een molentje zachtjes te draaien in de wind. Het is een windturbine, een metalen windmolentje. Het MOT plaatste deze windturbine met infobord als blikvanger, omdat het een mooi voorbeeld is van het gebruik van windkracht als natuurlijke aandrijving.
Iedereen kent de grote houten en stenen windmolens die sinds de middeleeuwen gebouwd worden om zware werktuigen, bijvoorbeeld maalstenen, aan te drijven. Deze traditionele windmolens moeten steeds door een molenaar bediend worden. Voor het oppompen van water en later voor het opwekken van elektriciteit heeft men sinds de 19de eeuw molens ontwikkeld die onbemand kunnen draaien. Deze “zelfregelende” molens noemen we windturbines.
Met windturbines kan water opgepompt worden voor landbouw en veeteelt, maar ook voor de bevoorrading van stoomtreinen werden ze gebruikt.
Windturbines werden vooral gebouwd om pompen aan te drijven. Grondwater werd opgepompt om mens, dier en plant van water te voorzien. In laaggelegen gebieden zoals de polders, werden windturbines gebruikt om het overtollige water weg te pompen. Op heel wat plaatsen in Nederland, maar ook in Vlaanderen, worden er nu nog polders met dit soort molentjes bemalen.
De hulpvaan staat volledig verticaal.
De molen staat uit de wind.
Op dit bovenaanzicht staat de hoofdvaan volledig verticaal. De molen staat op de wind.
Er zijn tientallen modellen van windturbines, van heel eenvoudig tot behoorlijk complex. De belangrijkste eigenschap is dat ze zichzelf in de richting van de wind zetten en zo onbemand bij veranderende windrichting kunnen draaien. Dat gebeurt door een windvaan die haaks op het gevlucht (de wieken) staat.
Bij deze molen zijn er twee vanen die om hun as kunnen draaien. Door de stand van de vanen te veranderen gaat de molen meer of minder in de richting van de wind staan en dus sneller of trager draaien. De hoofdvaan zorgt er voor dat de molen in de wind staat, de hulpvaan zet hem uit de wind. De stand van de vanen wordt geregeld door een vlotter in het op te pompen water.
Deze molen werd in de jaren zestig gebouwd door de firma Bosman in het Nederlandse Piershil (Zuid-Holland). Het Nederlands octrooinummer staat op de vanen. Na jaren dienst in de polder werd hij uit bedrijf genomen en na een grondige restauratiebeurt naar Grimbergen verplaatst.
Het MOT werkt rond technieken die gebruik maken van natuurlijke aandrijving. Aan de Lier- en Tommenmolen, twee afdelingen van het MOT, kan je ontdekken hoe dat gebeurt met de kracht van water en spieren. Geen toeval dus, een windturbine in de buurt van het MOT!