Guts zonder borst, met betrekkelijk dik ijzer en naar buiten gerichte vouw, van 0,6 tot 5 cm breed. De snede is niet recht maar puntig. De vouw is kort voor ruw werk, lang om een groef uit te draaien (1).
De guts is hét werktuig van de draaier: daarmee draait hij de vorm van een voorwerp uit. [MOT]
(1) Bv. DE VALICOURT: 1.205.