Met een wetleer scherpt men een scheermes, door het er met lichte druk heen en weer over te wrijven. Het bestaat uit een lederen riem met aan één korte zijde een handvat en aan de andere een ring die bv. aan een deurkruk kan gehangen worden en zo opgespannen wordt.
Een bijzonder model is een wetleer in de vorm van een riem die automatisch in een cilindrische houder oprolt wanneer men hem loslaat (1).
Bij een ander model is het leder over een metalen raam gespannen en kan het met een schroef aangespannen worden.
Vaak is het een langwerpig (ca. 20-45 cm lang; ca. 4-10 cm breed) houten plankje, soms met overlangse groeven, waarover aan één of beide zijden een stuk leder gespannen of gelijmd is. Aan één korte zijde is er al dan niet een recht handvat. In enkele gevallen zit er vlas tussen het plankje en het leder. Soms bevindt er zich aan de andere zijde van het plankje een oliesteen/watersteen. Het kan ook een langwerpig houten doosje zijn met een strip leder erop; in het doosje kan het scheermes opgeborgen worden.
Ook voor de mesjes van een veiligheidsscheermes gebruikte men vroeger een speciaal wetleer in de vorm van een riem waarover men het mesje heen en weer schoof. Meestal is dit opgeborgen in een inoxidabel doosje.
Zie ook scheermesjesslijper. [MOT]
(1) Zie ''Bibliothèque Omnium: Nouveau dictionnaire de la vie pratique'': 240.