Nadat het riet is vastgeklemd met de dekkersheugel worden met de dekspaan de stoppeleinden van de rietstengels gelijk en op de vereiste dikte opgeklopt of gedreven. Zo verkrijgt men een dak met vlak en egaal aanzien (1).
De dekspaan is een vierkante of rechthoekige (ca. 14-20 cm x 24-30 cm) dikke (ca. 3-4 cm) houten (eik of essehout) plank (2) met aan de onderzijde rijen geboorde gaten (diam. ca. 1 à 1,5 cm; diepte ca. 1,5 à 2 cm). De stoppeleinden van de rietstengels passen in de doorboorde gaatjes van de dekspaan zodat ze niet kan wegglijden (3).
Bovenaan is een houten steel (ca. 35-100 cm) bevestigd die een hoek van ca. 15° met het werkend deel vormt. De modellen met korte steel zijn soms voorzien van een zetje (zie haakpriem) en veelal gebruikt bij reparatiewerken. Deze met lange steel worden gebruikt voor het zwaardere drijfwerk en zware exemplaren worden met beide handen gehanteerd.
De dekspaan is soms voorzien van een haak om het tijdelijk op het dak te hangen.
Na het opkloppen kan het riet vastgebonden worden (zie haakpriem en schoppriem). [MOT]
(1) VAN HEMERT & VAN ROODEN: 20.
(2) In Engeland gebruiken ze een dekspaan (E legget) met een metalen werkend deel en andere afmetingen (VAN HEMERT & VAN ROODEN: 20).
(3) Voor de onderzijde van het rieten dak wordt een voorkeur gegeven aan een oude dekspaan, "die uitgesleten is en waardoor het riet aan de onderzijde niet stuk knikt." (JELLEMA: 92).
Dekspaan MOT V 2016.0396 Herkomst: Langbroek (Nederland)
MOT V 2021.0234
MOT V 2021.0234