MOT V 91.0247 L=130cm B=53cm G=4500gr. Opschrift: J.M. MAES
De raamzaag dient om in de lengte te zagen, d.i. in de richting van de vezels (zie onder kraanzaag en schulpzaag).
Ze bestaat uit een tot twee meter lang houten (1) raam waar in het midden, loodrecht op zijn vlak, een breed zaagblad met evenwijdige zijden gespannen is door middel van wiggen of van schroeven. De grote raamzaag, waarmee bomen in planken gezaagd worden, heeft aan haar bovenzijde en meestal ook aan haar onderzijde, een handvat. Dat kan een rechte stok zijn (2) maar in België schijnt alleen het U-vormig handvat voor te komen. Wanneer er twee zijn, ligt het bovenste in het vlak van het raam en staat het onderste er haaks op. Dat werktuig wordt door twee, drie, soms vier (3) man gehanteerd zoals een kraanzaag. De kleine raamzaag (4) dient om kleinere stukken door te zagen. Ze heeft geen handvat en wordt door één man verticaal gehanteerd. Het gebeurt evenwel dat twee man samen werken; ze houden dan de zaag horizonzaal. [MOT]
(1) Uitzonderlijk van metaal (GLÄSER 1937: 323).
(2) Bv. MAISSEN: afb. 61.
(3) Bv. MAISSEN: afb. 81.
(4) Soms schulpzaag genoemd in het Nederlands en scie à presse in het Frans (ROUBO: 3.800). VAN KEIRSBILCK 1898: 386, noemt de kleine raamzaag een schrobzaag (F scie à refendre - E frame saw, veneer saw), of spanzaag, schropzaag, schurpzaag, scherpzaag.
MOT V 91.0247