Langwerpig (ca. 15-20 cm lang; ca. 2-3 cm breed; ca. 0,5 cm dik) meestal benen, maar eventueel ook hoornen, houten (1) of ivoren werktuig met afgeronde randen en waarvan één korte zijde spitser is dan de andere.
Het vouwbeen wordt hoofdzakelijk gebruikt om vouwen of plooien te wrijven in papier of leder. Het model uit buxus wordt vooral gebruikt voor het vouwen van vellen die uit de bedrukking komen (2). Het benen vouwbeen wordt door de boekbinder gebruikt om de hoekjes en randen van de omslag van een boek plat te strijken en om de vouw in de rug aan te drukken (3). Het is van been omdat dit materiaal geen blijvend vouwteken achterlaat in het papier of het leder.
Volgens FRUMEAU: 55 is het vouwbeen ook geschikt om als griefpasser te gebruiken (4).
Zie ook briefopener en likbeen. [MOT]
(1) KIEL: 127; "Een vouwbeen is gemakkelijk te maken uit een hardhouten latje (eiken, beuken of bij voorkeur esdoorn) ..."
(2) CHANAT: 25.
(3) Ook bij het omboeken. Dit is het omvouwen en vlak kloppen of pletten van de randen van lederwerk.
(4) "Daar de kanten dun en toch niet scherp zijn, kan het vouwbeen ook dienst doen sierlijnen te trekken in leder, indien men het vouwbeen wil gebruiken in plaats van het bies- of kantijzer (= griefpasser). De te trekken lijnen maakt men met behulp van een liniaal." (FRUMAU: 55)
Uit KIEL, J.: 52; Het aandrukken van een hoek