Het bordijzer is een stompe geheel metalen beitel met dubbele vouw, waarvan de rechte snede tussen 12 en 35 mm breed is.
Het bordijzer wordt door de steenhouwer hoofdzakelijk gebruikt om een randslag of ruigeslag (1) aan te brengen. Dit bestaat uit het slaan van een vlakke rand van enkele centimeters breedte rondom het te bewerken oppervlak, die de referentie vormt. Hiervoor wordt het bordijzer met de houten steenhouwershamer geslagen.
Daarnaast wordt het bordijzer gebruikt om af te schrijven en om zo'n 10 cm dikke natuursteen te kloven. De steenhouwer hakt met het bordijzer een rits, d.i. een keepvormige gleuf van ongeveer 2cm breed en diep, in de steen. Door met een moker op het in de rits geplaatst bordijzer te slaan, en deze bewerking enige centimeters verder te herhalen, splijt de steen (2).
Te onderscheiden van de ceseel die een bredere (ca. 3,5-12 cm en meer) snede heeft en de miniatuurbeitel met afgeronde snede.
Zie ook marmertang. [MOT]
(1) Randslag (Fr: bordure) volgens JANSE: 26; ruigeslag volgens JELLEMA: 45.
(2) JELLEMA: 44.