naald (syn.) (VAN HEMERT & VAN ROODEN: 49)
oognaald (syn.) (VAN HEMERT & VAN ROODEN: 49)
De rechte rietdekkersnaald heeft aan het ene uiteinde van een smalle ijzeren staaf een ovalen oog en aan het andere uiteinde een smal handvat. Ze wordt bij het binden gebruikt in combinatie met een goot, waarlangs de wis, bindteen of metaaldraad door de deklaag naar binnen wordt gestoken. Ze wordt gegrepen door het oog een kwartslag te draaien en vervolgens terug door de deklaag naar buiten getrokken met de naald.
Een alternatieve bindmethode is die met het twijgijzer, een kromme naald. [MOT]
MOT V 2025.0079