Leerlooierswerktuig met een langwerpig blad (ca. 35-50 cm bij 10-25 cm) dat een holronde snede (1) heeft, gevat in twee rechte handvatten of één recht en één T-handvat die zich in het verlengde van het blad bevinden.
Wanneer de huiden gepeeld zijn, d.i. onthaard, worden ze geschaafd: de laatste resten vlees en oneffenheden worden van de ruwe huiden weggesneden. Dit werk gebeurt op de afstootboom. De leerlooier vat het mes met beide handen en duwt het over de vleeskant van de huid - dat over de bolronde afstootboom is gespannen - naar beneden.
De leerlooier gebruikt een gelijkaardig, maar bot mes - het haarmes - om de haartjes van huiden af te schrapen. [MOT]
(1) Volgens SALAMAN 1986: 301 bestaat er ook een model dat aan beide lange zijden een snede heeft.