Dunne metaaldraad buigt men met een tang. Naargelang men een hoek of een boog wenst te bekomen, gebruikt men een tang met een platte (zie platbektang) of ronde bek. De kaken van de rondbektang zijn soms vrij lang en niet konisch, zodat ze bestaan uit twee ronde staven. De dikte van de staven varieert naargelang de draad en de gewenste boog.
Zie ook combinatietang. [MOT]