Witborstel (m.)

identificatiecode

ID 1201
morfologie

beroep

beroep

holotype

MOT V 90.0115 L=40cm D=5,9cm G=250gr

alias

stukadoorskwast (syn.) (V.D.; BOERMAN: 57)

alias

waterverfkwast (syn.) (Tech-term: 28.20)

alias

witkwast (syn.) (V.D.; BOERMAN: 57)

alias

kalkkwast (syn.) (Tech-term: 28.20)
beschrijving

Bandkwast (1) van extra-groot formaat waarmee muren worden gewit, d.i. met witkalk bestreken.

De witborstel bestaat in verschillende modellen: de ronde, de platte en de kromme witborstel.

De ronde witborstel heeft een ingeslagen steel, soms ook doorgeslagen (2) die in het midden van de ronde (diameter ca. 5-6 cm) kwast steekt, waarrond een ijzeren ring en woeling zit. Het werkgedeelte met vlak werkeinde bestaat uit lang (ca. 10-15 cm) (zacht) varkenshaar sterk gemengd met paardenhaar.

De platte witborstel is volledig uit blank of zwart chinees varkenshaar, ook uit een binnenvulling van grijs haar en een buitenvulling van wit haar, sterk gemengd met paardenhaar. Het werkeinde is steeds vlak. Het werkgedeelte (breedte ca. 7,5 – 12,5 cm; haarlengte tot ca. 8,5 cm) is in een platte bus, uit zwaar blik of koperplaat, met een dubbele rij doorgeslagen en omgeklonken spijkertjes bevestigd (3). Langs de andere zijde van de bus steekt een platte (ca. 1-2 cm) steel, bevestigd met een paar doorgeslagen spijkertjes.

"Meer speciaal voor de zuidelijke provinciën en België, waar veel gepleisterd muurwerk voorkomt, wordt nog een witkwast (= witborstel) gemaakt, bestaande uit een van boven vlak afgewerkte bandkwast waarop in schuine richting een steel gespijkerd is. Deze steel is aan het vrije einde hol, zodat men daarin een lange stok kan steken en ook de hoogste muren van landelijke gebouwen zonder klimmen kan raken" (4). Dit model wordt ook kromme kalkkwast genoemd (5).

(1) Zie BOERMAN: 35; ''Tech-term'': 28.

(2) Ingeslagen en doorgeslagen duidt op de werkwijze van samenstelling. Bij een ingeslagen steel wordt het kopeinde van de steel, voorzien van een gleuf, in het midden van de kraag van het werkgedeelte, waarrond een ijzeren ring zit, gestoken. Nadien wordt een wig of spie in de gleuf van de steel geslagen. Bij een doorgeslagen steel wordt de conische steel geheel door de kwast heen gedreven tot het breedste uiteinde van de steel gelijk zit met de onderkant van de ijzeren ring. (BOERMAN: 35-36).

(3) Dit tegen uitzetten.

(4) BOERMAN: 57.

(5) Tech-term: 28.20.