Om de straatstenen vast te stampen, gebruikt de stratenmaker een stamper.
Zo'n werktuig kan van hout zijn. Het is dan een cilindrisch of licht kegelvormig stuk hout (hoogte ca 75-100 cm) onderaan beslagen op een paar centimeter van de rand. Een stok steekt door het blok en vormt handvatten; deze kunnen ook uit twee houten bogen bestaan (1). De straatstamper kan ook van metaal zijn met ongeveer dezelfde vorm als de houten (soms met een vierkantige doorsnee). Hij kan tenslotte ook uit een ijzeren blok bestaan waarin een rechte steel steekt. Men raadt een gewicht van 20-22 kg aan (2).
Voor natuurstenen worden zowel de houten als de ijzeren straatstamper gebruikt, voor klinkers of tegels, de houten. Voor stampasfalt worden de ijzeren stampers verwarmd (3).
Te onderscheiden van het plaveiblok, de grondstamper en de handhei. [MOT]
(1) Bv. DURAND-CLAYE: 380.
(2) GELDOF, J.: 189. Dezelfde auteur meldt ook "zware tweemanstampers" die evenwel "niet wel in het gebruik voldoen, omdat het moelijk is twee menschen zoo gelijk op te laten werken, als daarbij noodig is".
(3) ZIECK & POSTEMA: 104.